Dit najaar presenteren Sofie van den Enk en ik het nieuwe programma KRO-programma Eureka. Samen gaan we op zoek naar wiskundige antwoorden op lastige vragen. In de eerste aflevering (donderdag 10 oktober, 21.00 uur, Nederland 3) gaat het over de vraag: Hoe winnen we het WK?
Zou er een wiskundige formule zijn waarmee we volgend jaar in Brazilië het WK-voetbal kunnen winnen? Een simpele rekensom die ons de wereldbeker bezorgt? Ik neem Sofie mee naar een schiettent op de Kermis, het Olympisch Stadion en een reusachtige containerterminal en laat haar zien hoe je de 11 beste spelers op kunt stellen, hoe een wiskundige een penalty neemt en welk shirt je aan moet trekken als je de finale haalt. En dat alles om te komen tot de formule van Eureka.
Op 17, 24 en 31 oktober gaat Eureka over de ideale partner, honderd worden en een miljoen winnen. Superleuk!
Champagne! Precies tien jaar geleden verscheen mijn eerste betaalde artikel in universiteitskrant Delta. Als ZZP-er geef ik vandaag dus een klein jubileumfeestje voor mezelf. En om dat een beetje met jullie te delen, hieronder dat eerste echte stukje zoals ik het inleverde, het commentaar van de redactie én het artikel zoals het uiteindelijk in de krant kwam. Grappig genoeg ging het natuurlijk ook toen al over wiskunde. En je kunt goed zien dat ik nog veel moest leren. Ik ben de redacteuren die de moeite namen om me daarbij te begeleiden nog steeds erg dankbaar. Op naar de volgende tien jaar!
[stextbox id=”info” color=”000000″ ccolor=”ffffff” bgcolor=”FAF1D6″ cbgcolor=”181610″ bcolor=”181610″ caption=”Het artikel dat ik inleverde”] Groot wiskundig probleem opgelost?
In 2000 loofde het Clay Mathematics Institute zeven miljoen dollar uit voor de oplossing van zeven belangrijke onopgeloste wiskundige problemen. Een van deze problemen, het Poincaré vermoeden, lijkt nu te zijn bewezen. De Russisch wiskundige Grigori Perelman maakte zijn bewijs in april bekend. Er waren al eerder wiskundigen die dachten dat zij het raadsel opgelost hadden. Maar hun bewijzen bleken bij bestudering steeds vergissingen te bevatten. In het bewijs van Perelman zijn tot nu toe geen fouten ontdekt.
Wat zegt het Poincaré vermoeden eigenlijk? Dit vermoeden valt onder de topologie. Stel dat we een rubberen band op het oppervlak van een bal leggen. Dan kunnen we deze band samentrekken tot een punt. Zonder dat de band scheurt, of los komt van het oppervlak. En stel nu dat we op de een of andere manier zo’n rubberen band om een donut, door het gat, hebben gekregen. Dan is deze band niet samen te trekken tot een punt, zonder de band of de donut kapot te maken. We zeggen dat het oppervlak van een bal “enkelvoudig samenhangend” is, het oppervlak van een donut is dat niet.
Topologen noemen een bol en een donut tweedimensionale variëteiten, omdat hun oppervlaktes van heel dichtbij gezien tweedimensionaal, dus platte vlakken, lijken. Poincaré bewees honderd jaar geleden, dat een tweedimensionale bol gekarakteriseerd wordt door het enkelvoudig samenhangend zijn van zijn oppervlak. Dat betekent, dat als een ander voorwerp ook zo’n oppervlak heeft, dat het dan topologisch gezien hetzelfde is als een bol. Poincaré vroeg zich af, of dit ook voor hogere dimensies zou gelden. In de loop der jaren werd voor bijna alle dimensies bewezen dat dat waar was. Alleen het bewijs voor de derde dimensie liet langer op zich wachten.
Volgens prof. Aarts, de wiskunde hoogleraar die volgende week afscheid neemt van de TU, heeft dit bewijs geen gevolgen voor Delft. “Bij dit soort dingen kan je geen practische toepassingen verwachten. Hooguit zijn er een paar mensen hier die het bewijs echt begrijpen.” Geen verschuiving in de opleiding wiskunde dus. Maar misschien komt een wiskunde student nu op het idee om eens te kijken naar die andere zes problemen waar nog een miljoen voor uitgeloofd is.
[/stextbox]
Vervolgens kreeg ik dit commentaar van de redactie (helaas weet ik niet meer van wie).
Een kop is nooit een vraag, hij moet – over het algemeen – juist nieuws bevatten.
Je lead is erg lang voor een nieuwsbericht, bovendien staat het Delftse nieuws er niet in.
Zo kort en bondig mogelijk schrijven. Dus niet eerst vragen wat het Poincare-vermoeden eigenlijk inhoudt; gewoon meteen melden wat het is. (Bij de uitleg die volgt heb ik eea in de lijdende vorm geschreven. Lijdende vormen moet je eigenlijk vermijden, maar ik heb een hekel aan de we-vorm)
Je schrijft helder en je alinea-indeling en opbouw zijn goed.
Je laatste alinea is een beetje een dooddoener. Een nieuwsbericht hoeft geen pakkend einde te hebben, het meldt alleen het hoogst noodzakelijke. Kan er dus zo af.
[stextbox id=”info” color=”000000″ ccolor=”ffffff” bgcolor=”FAF1D6″ cbgcolor=”181610″ bcolor=”181610″” caption=”Het artikel zoals het in de krant kwam”] Groot wiskundig probleem eindelijk opgelost
In 2000 loofde het Amerikaanse Clay Mathematics Institute zeven miljoen dollar uit voor de oplossing van zeven belangrijke onopgeloste wiskundige problemen. Een van deze problemen, het ‘Poincaré-vermoeden’, lijkt nu te zijn bewezen. Het Delftse onderwijs raakt er niet ondersteboven van.
De Russisch wiskundige Grigori Perelman maakte zijn bewijs in april bekend. Er waren al eerder wiskundigen die dachten dat zij het raadsel opgelost hadden. Maar hun bewijzen bleken bij bestudering steeds vergissingen te bevatten. In het bewijs van Perelman zijn tot nu toe geen fouten ontdekt.
Het Poincaré-vermoeden valt onder de topologie. Stel dat we een rubberen band op het oppervlak van een bal leggen. Dan kan deze band worden samengetrokken tot een punt, zonder dat de band scheurt, of loskomt van het oppervlak. Wanneer diezelfde band door het gat van een donut, óm de donut is gekregen, dan is deze band niet samen te trekken tot een punt zonder de band of de donut kapot te maken. Samengevat: het oppervlak van een bal is ‘enkelvoudig samenhangend’, het oppervlak van een donut is dat niet.
Topologen noemen een bol en een donut ’tweedimensionale variëteiten’, omdat hun oppervlaktes van heel dichtbij gezien tweedimensionaal, dus platte vlakken, lijken. Poincaré bewees honderd jaar geleden dat een tweedimensionale bol gekarakteriseerd wordt door het enkelvoudig samenhangend zijn van zijn oppervlak. Dat betekent dat als een ander voorwerp ook zo’n oppervlak heeft, het topologisch gezien hetzelfde is als een bol. Poincaré vroeg zich af of dit ook voor hogere dimensies zou gelden. In de loop der jaren werd voor bijna alle dimensies bewezen dat dat waar was. Alleen het bewijs voor de derde dimensie liet langer op zich wachten.
Volgens wiskundeprof. Aarts, die volgende week afscheid neemt van de TU, heeft dit bewijs geen gevolgen voor Delft. “Bij dit soort dingen kun je geen praktische toepassingen verwachten. Hooguit zijn er een paar mensen hier die het bewijs echt begrijpen.” (IS)
[/stextbox]
Een tip voor alle vrouwen die ongelukkig zijn in de liefde: zoek een bèta. Over de onverwachte voordelen van een exacte geliefde.
Toen ik een jaar of vijftien was, fluisterde de moeder van een vriendin me toe: “Let op de stille jongens die goed zijn in natuurkunde, dat worden later de leukste mannen.” Jarenlang sloeg ik haar wijze raad in de wind. Sterker nog, toen ik zelf aan de Technische Universiteit ging studeren, nam ik me één ding voor: in mijn bed geen bèta. Het leek me oneindig veel interessanter om verkering te hebben met een jongen van de kunstacademie of een wilde muzikant. Ik geloofde in tegenpolen die elkaar aantrekken. Bovendien was ik als twintigjarige best onzeker. Bij bèta’s was ik bang dat ze vooral graag een vriendin wilden en dat het niet zoveel uitmaakte wie dat was. Ik vermoedde dat ze niet van me zouden houden om wie ik was. Maar als een bloedmooie artistieke jongen die de hele dag tussen de meisjes zat mij uitkoos, dan moest ik wel bijzonder zijn.
Dus ging ik jarenlang van de ene ingewikkelde relatie naar de andere. Spannend was het allemaal, maar ook een tikje vermoeiend. Tot ik pal na mijn afstuderen smoorverliefd werd op een natuurkundige. Voor het eerst ging alles makkelijk en zag ik hoe zeer die moeder jaren geleden gelijk had. Op feestjes met natuurkundigen en andere bèta’s stikte het van de leukerds, op een of ander moment waren die stille jongens van vroeger veranderd in zelfverzekerde mannen. Toch knappen veel vrouwen nog steeds af als ze horen dat een man elektrotechniek, of iets in die hoek, heeft gestudeerd. Ze weten niet wat ze missen.
Zelf ben ik inmiddels al jaren erg gelukkig met mijn natuurkundige, hebben we samen een zoon en kan ik alle vrouwen een exacte man aanraden. Ook degenen die zelf nog geen negen met vier kunnen vermenigvuldigen. Daarom hier de voordelen van een bètaman op een rij met daarna tips om zelf zo’n held aan de haak te slaan.
De zeven voordelen van een bètaman
Hij is slim
Het zijn slimme jongens, die bèta’s. Intelligentie is een ondergewaardeerde eigenschap in de liefde. Het klinkt als iets koels, emotie lijkt veel belangrijker. Maar stel je eens voor dat je geliefde een verrassingsuitje voor jou verzint met zijn superbrein waarmee hij normaal aan de quantumcomputer werkt. Ik kan je verzekeren dat zorgvuldig geplande logeerpartijen in romantische kasteeltjes geen uitzondering zijn. Als rijkdom je doel is, dan is het ook handig om een slimme bèta aan de haak te slaan. Denk bijvoorbeeld aan Bill Gates of die multimiljonairs achter Google.
Hij is volwassen
De typische bèta zat tot zijn vijfentwintigste in de boeken/achter de computer/aan de soldeerbout. Daardoor is hij nooit een jongen geweest met een brallende vriendenclub en allerlei jongenshobby’s. Je zit dus niet opgescheept met zo’n zo’n eeuwige jongen uit Nick-Hornby’s romans. Zo’n man die wegrent voor elke verantwoordelijkheid of vastigheid en alleen maar uren over bandjes en sport wil praten. Een bèta slaat die hele fase over en stelt zich niet zo aan. Hij weet wie hij is en is trots op wat hij kan, zonder dat hij daarover loopt te patsen.
Hij is enthousiast
Schrijver en übernerd John Green beschreef eens waarom het geweldig is om een nerd te zijn. Die mogen namelijk enthousiast zijn zonder ironie. Ze mogen van vreugde op en neer springen in hun stoel als ze iets tof vinden. En er is weinig aanstekelijker dan oprecht en onverdund enthousiasme, zelfs als het voor een obscure nieuwe technologie uit Japan is. De bètaman doet niet aan cool en onverschillig zijn en dat is de op de lange termijn wel zo gezellig om mee samen te wonen.
Hij is handig
Er zijn ook praktische voordelen aan een bètaman. Je krijgt overal in huis razendsnel draadloos internet, je fiets loopt als een zonnetje en als de wasmachine kapot gaat, hoef je geen monteur te bellen. Terwijl je man staat te knutselen, kun jij mooi met vriendinnen de stad in. Als je geluk hebt, krijg je een bèta die ook nog een beetje kan timmeren of waterleidingen aanleggen. Wel even goed opletten dat je niet per ongeluk een theoretisch natuurkundige aan de haak slaat, want die is vooral goed met pen en papier.
Hij heeft een baan
Ook handig in deze tijden van crisis: de bètaman heeft een baan. Let hierbij vooral op de statistici. Econoom Hal Varian, een van de eindbazen bij Google, voorspelde in 2009 dat dit het sexy beroep van het decennium zal zijn. “Mensen denken dat ik een grap maak, maar wie had gedacht dat computeringenieur het sexy beroep van de jaren negentig zou zijn?” Goed, dat had ik even gemist in de jaren negentig en Varian heeft waarschijnlijk een iets andere definitie van sexy dan ik, maar die statistici moet je dus hebben, met hun baan.
Hij heeft tijd voor je
De gemiddelde (of modale) bètaman houdt niet van sport, heeft weinig sociale verplichtingen en geen lange lijst van ex-en waarmee hij nog bevriend is. Hij heeft dus tijd genoeg voor jou. Je hoeft niet te smeken om een avond iets samen te doen. En als jij liever juist een keer zonder hem op stap gaat, dan vermaakt hij zichzelf wel, dat is hij namelijk gewend. Als je trouwens graag een man helemaal zonder ex-en wilt, dan is een wiskundige of scheikundige aan te bevelen. Bij een enquête onder Amerikaanse studenten hadden die studies het hoogste percentage maagden (83 procent). Merkwaardig genoeg scoorden de informatici beter dan de filosofen, psychologen en economen.
Hij leert snel
Het allergrootste voordeel van de bètaman is misschien wel dat hij snel leert. Ooit sprak ik een personeelsmanager bij een IT-bedrijf dat de slimste nerds selecteerde (en ja, dat waren vrijwel alleen mannen). Zij vertelde dat haar bedrijf niet verwachtte dat die jongens ook nog eens heel vlot gekleed waren of supergoed waren in presentaties. Daarvoor organiseerde zij wat communicatietrainingen en ging ze zelf een paar keer mee winkelen met nieuwe werknemers. Binnen een paar maanden waren hun werknemers niet alleen slim maar ook hip. Als een man snapt hoe een zevendimensionale Banachruimte werkt, dan kan hij ook leren wat voor broek in de mode is. Hij moet alleen een goede reden hebben om dat te willen weten (bijvoorbeeld een leuke vriendin).
Op zoek naar de ware
Goed, nu wil je ook een bèta, maar hoe vind je er één? Vroeger herkende je hem aan zijn laptop en bril, maar tegenwoordig zit iedereen in koffietentjes interessant te doen met een MacBook en een grote zwarte bril. Je kunt op het scherm gluren of hij zit te programmeren, maar je kunt de bèta beter zoeken in zijn natuurlijk habitat.
Een goede beginplek is de Robocup, eind deze maand in Eindhoven. Robots die voetballen: daar moet het toch lukken om een leuke techneut op te pikken. Ook een goede plek zijn reparatiescafé’s op allerlei plaatsen in Nederland. Neem een kapot apparaat mee en zoek de knapste knutselaar. Als het niet lukt een leuke man te vinden, heb je in elk geval een gratis reparatie. Verder zijn evenementen waar iets met fantasy, science-fiction of hacken gebeurt altijd goede plekken om veel bèta’s te ontmoeten. Al is het de vraag of daar de leukste exemplaren lopen. Is er niet een datingsite waar je op studierichting kunt selecteren?
Misschien is het wel het makkelijkste om eens een dagje naar Delft te gaan. Een studievriend nam zijn Amerikaanse neef eens mee naar de kroeg. Na een kwartier vroeg de neef voorzichtig of dit soms zo’n beruchte Nederlandse gay-bar was: er zaten alleen maar mannen. Maar nee, dit was het bekende Delftse mannen overschot, de bevolkingspiramide van Delft laat een prachtige uitstulping zien bij de mannen tussen de 20 en 29. En raad eens waar die mannen vandaan komen? Juist, allemaal bèta’s van de Technische Universiteit. (Voor de bètamannen die dit stuk per ongeluk lezen: jullie kunnen wel raden dat bijvoorbeeld Leiden een overschot aan dames tussen de 20 en 29 heeft. Overweeg eens een leuke keuzevak bij psychologie.)
Zodra je ergens een knappe bètaman spot, zul je waarschijnlijk zelf in actie moeten komen om hem te versieren. Korte jurkjes en diepe decolletés maken minder indruk op hem dan bij andere mannen. De liefde van de bèta gaat door het brein. Zorg daarom dat je iets hebt om over te praten. Je hoeft heus niet de hele dag sommen te maken, maar het helpt als je subtiel laat zien dat je zijn wereld kent.
Kijk naar The Big Bang Theory om een indruk te krijgen van de grappen die bèta’s leuk vinden. Als iemand bijvoorbeeld uitroept dat je nooit kan raden wat hij net meemaakte, antwoord dan iets als “Je ging de gang in, viel in een wormgat en belandde vijfduizend jaar in de toekomt, gebruikte de technologie om een tijdmachine te bouwen en nu kom je terug om mij te halen.” (Ook een prima openingszin trouwens.)
Lees zeker The Hitchhikers Guide To The Galaxy. Een vriendin die tussen de bèta’s werkt, bekende dat ze nadat ze dit boek las eindelijk de grapjes aan de lunchtafel begreep. Nu wist ze wat er zo bijzonder is aan het getal 42, waarom de online vertaalmachine Babelfish heet en wat “So Long, and Thanks for All the Fish” betekent. Haar collega’s stapten daarna prompt over op grapjes uit Disc World, dus lees die boeken ook even. Verder is de meeste science-fiction en fantasy geschikt studiemateriaal, maar daarbij moet je even kijken hoe ver je wilt gaan. Zorg in elk geval dat je het verschil kent tussen Star Trek en Star Wars en vermijd iedereen die verkleed gaat als een personage uit één van de twee. Veel plezier met jouw bèta.
Begeerlijke bèta’s
Richard Feynman
Het prototype van de aantrekkelijke bèta moet wel natuurkundige Richard Feynman zijn. Deze Nobelprijswinnaar was charismatisch, razendslim en lekker excentriek. Hij deed zijn natuurkunde soms in een stripclub, speelde de bongo en haalde rare grappen uit met zijn collega’s. En hij schreef prachtige brieven. Zijn mooiste liefdesbrief schreef hij anderhalf jaar nadat zijn eerste vrouw overleed aan tuberculose. Hij beschrijft hoeveel hij nog van haar houdt en hoe alle meisjes die hij ontmoet na een paar afspraakjes op as lijken. “Jij, dood, bent zoveel beter dan wie dan ook die leeft.” Pak wat zakdoeken en klik op “I love my wife. My wife is dead.”“ voor de complete brief. Gelukkig vond Feynman jaren later alsnog nieuw geluk in de liefde. Helaas is hij inmiddels zelf overleden.
Chris Hadfield
Springlevend is de Canadese astronaut Chris Hadfield. Deze fitte vijftiger zette vorige maand zijn versie van David Bowies Space Oddity op YouTube, opgenomen terwijl hij door het internationale ruimtestation zweefde. Veel cooler dan dat kun je toch niet worden. Deze luchtvaart-ingenieur is dan ook erg populair op internet met meer dan een miljoen volgers op Twitter. Op Valentijnsdag tweette hij vorig jaar een luchtfoto van een hartvormig stuk zee. Hoe romantisch. Helaas was die foto voor zijn vrouw Helene, met wie hij al sinds de middelbare school samen is.
Freek Vonk
De Nederlandse bioloog Freek Vonk mag natuurlijk niet ontbreken in dit lijstje. Hij is stoer, mannelijk én een echte wetenschapper. Je zou het niet zeggen als je hem met ontbloot bovenlijf ziet, maar Vonk schrijft artikelen met titels als Axial patterning in snakes and caecilians: evidence for an alternative interpretation of the Hox code. Sexy! Het leukste aan hem is zijn belachelijke enthousiasme als hij in de jungle een piepkleine slang ontdekt, terwijl op de achtergrond onopgemerkt een kudde olifanten voorbijkomt. Helaas is dit alfamannetje onder de bèta’s al gekaapt door Eva Jinek.
Nate Silver
Getallenwonder Nate Silver voorspelt akelig precies de uitslag van allerlei verkiezingen en sportwedstrijden. Zijn nauwkeurigheid leverde hem zijn eigen internet-meme op met grappen van wat Silver allemaal zou voorspellen als hij dronken is: op een bruiloft de datum van de echtscheiding, aan wildvreemden in de metro wanneer ze overlijden en hoe lang deze grap leuk zou blijven. Silver bekende later lachend dat hij als hij dronken is net zo zulke domme discussies heeft als iedereen. Het goede nieuws is dat Silver nog vrijgezel is. Het slechte nieuws is dat hij op mannen valt. Een buitenkansje dus voor homoseksuele mannen die ook een echte bèta willen: go get him!
Waarom gooide ik als kind met poppen? En waarom sloeg natuurkundige Diederik Jekel vroeger suikerklontjes kapot met een hamer? Lege Fles Producties maakte voor de Bernard van Leer Foundation een kleine documentaire over waar het bèta-brein begint. Met een mini-Ionica en een mini-Diederik.