Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden


  • Screen Shot 2014-10-17 at 14.20.01

    Op 2 oktober was ik te gast bij RTL Late Night om te praten over mijn nieuwe boek Het exacte verhaal en een reeks balonnen leeg te prikken. Je kunt de uitzending hier terugkijken.


    Screen Shot 2014-10-17 at 14.28.57

    Op 16 oktober schoof ik aan bij Tijd voor MAX, deze keer ging het niet alleen over mijn boek en wiskunde, maar ook volop over de liefde en oude vrienden. De complete uitzending is hier te vinden.

  • Bij Donald Duck 39 kreeg elke abonnee een bewaarnummer: Donald Duck in Rekenland. Naar aanleiding van deze extra uitgave raakte Donald op Twitter in gesprek met Ionica Smeets. Zij is een echt getallengenie en ze kan nog beter rekenen dan Willie Wortel! Hier schrijft ze dan ook vaak slimme stukjes over. Veel kinderen vinden sommen maken maar saai. Maar wie door de ogen van Ionica naar cijfers kijkt, ontdekt dat je van wiskunde oneindig veel plezier kunt hebben! Kwik, Kwek en Kwak konden zich dat moeilijk voorstellen en stelden haar daarom tien vragen. Of haar antwoorden de moeite waard zijn? Reken maar!


    cover_donaldduck_rekenland

    Hoe is het in grutjesnaam mogelijk dat je wiskunde LEUK vindt?
    Ionica: Wiskunde is veel meer dan de sommen die je op school krijgt. Het gaat ook over logisch nadenken en dingen stap voor stap bewijzen. Wat ik het allerleukst aan wiskunde vind, is het moment waarop je ziet hoe iets werkt en helemaal zeker weet dat het ECHT niet anders kan. Ook mooi is dat wiskunde altijd blijft kloppen. Dingen die de Grieken tweeduizend jaar geleden bedachten over driehoeken, zijn nog steeds waar. En dat terwijl hun versie van het Woudlopers Handboek inmiddels behoorlijk ouderwets is…

    Waarom hamert onze meester Warbol er altijd op dat leren rekenen zo belangrijk is?
    Als je niet kunt rekenen, ben je heel makkelijk voor de gek te houden. Kijk maar naar jullie oom Donald, die vaak te veel betaalt voor spullen of gelooft in aanbiedingen die helemaal niet zo gunstig voor hem zijn.

    Kun je echt een wiskundeknobbel hebben? Goofy zegt dat hij een wiskundeKUIL heeft. Kan dat ook?
    Goed zijn in wiskunde is, net als eigenlijk alles, vooral een kwestie van veel oefenen. Zelfs Goofy zou goed kunnen worden in wiskunde, maar dan heeft hij wel een heel lieve en geduldige juf nodig.

    Wie zijn er beter in wiskunde: jongens of meisjes? En hoe komt dat, denk je?
    Ze zijn even goed. Meisjes krijgen vaak te horen dat ze minder goed zijn in wiskunde, maar dat is onzin. Alleen worden door dit vooroordeel helaas veel meisjes weggejaagd bij wiskunde. Ik durf trouwens te wedden dat jullie nichtjes Lizzy, Juultje en Babetje betere cijfers scoren dan jullie.


    Ionica-in-Rekenland

    Ben je slim genoeg om al het geld van oom Dagobert te tellen?
    Ik ben slim genoeg om er niet aan te beginnen. Ik heb namelijk even geschat hoeveel goud er in zijn geldpakhuis ligt en geconcludeerd dat het om talrijke miljarden gaat. Als ik een muntje per seconde tel en zeven dagen per week tien uur lang non-stop ga zitten tellen, dan ben ik ergens in het jaar 2100 klaar. Als ik dan nog leef, want tegen die tijd ben ik 121 jaar oud en waarschijnlijk een beetje uitgeteld.

    Op school hebben we geleerd dat je met wiskunde problemen kunt oplossen. Betekent dat ook dat wiskunde de eeuwige strijd tussen buurman Bolderbast en oom Donald kan stoppen?
    Helaas kan wiskunde niet álle problemen oplossen. Maar er zijn wel strategieën te berekenen die de kans op ruzie kleiner maken. In dit geval lijkt verhuizen me de beste oplossing.

    De neefjes hebben verstand van wiskunde.Heb je handige tips om ons huiswerk leuker of makkelijker te maken?
    Alles is leuker als je het goed kunt. Dus de beste tip is om je huiswerk vanaf het begin bij te houden, zeker omdat je bij wiskunde vaak dingen gebruikt die je eerder hebt geleerd. Mij hielp het bij huiswerk maken altijd enorm om iets lekkers klaar te leggen dat ik pas mocht opeten als ik mijn sommen af had.

    Hoe groot is de kans dat Guus Geluk de loterij NIET wint?
    Normaal is de kans dat je wint kleiner dan de kans dat je met je pasgekochte lot nog in de hand door de bliksem wordt geraakt. Maar dit is Guus, dus voor hem gelden de normale wiskundige wetten niet.

    Ben je de hele dag alleen maar aan het rekenen, of heb je ook nog andere hobby’s?
    Zeker! Ik houd heel erg van zwemparadijzen, boeken en lekker eten.

    Heb je nog een leuk wiskundig raadsel?
    Je moet je in het donker aankleden en je hebt een la vol met rode en blauwe sokken. Hoeveel sokken moet je uit de la pakken om zeker te weten dat je minstens twee dezelfde hebt? Dit raadsel las ik trouwens zelf ooit in Donald Duck toen ik acht was. Misschien ben ik daardoor wel wiskunde gaan studeren!

    Eh… wij moeten van de Zware Jongens vragen of jij weet hoeveel combinaties de kluis van oom Dagobert heeft. En hoe je dat ding kunt kraken (het is een Enigmatrix4410).
    Wie denk je dat de Enigmatrix4410 – samen met Willie Wortel – bedacht heeft?;-)

    (c) Disney

  • Deze fotostrip maakte ik met de onvolprezen Ype Driessen. Elke maand maken we er een voor New Scientist. Op de site van Ype vind je een verzamelpagina met al onze strips.


    (Klik voor een grotere versie)
    (Klik voor een grotere versie)

  • Beste amateur-wiskundigen,

    Bedankt voor alle zelfgemaakte bewijzen die u me stuurt. De chef van de wetenschapsredactie moppert wel eens dat dit de enige rubriek is waarop zoveel handgeschreven post binnenkomt. Die chef fietst overigens persoonlijk langs mijn huis om uw brieven te brengen, dus zijn gemopper is allemaal nogal goedmoedig.

    De oogst van de afgelopen weken was drie korte bewijzen voor de laatste stelling van Fermat (een berucht resultaat uit de getaltheorie waarvan het bestaande bewijs ruim honderd pagina’s telt) en een constructie van een zevenhoek met een passer en latje. Die laatste won de bonusprijs voor originaliteit, want zoiets had ik nog nooit eerder gekregen. Aardig is daarnaast dat al lang bewezen is dat die constructie onmogelijk is.

    Helaas heb ik geen tijd om alle bewijzen die u me stuurt uitgebreid te bestuderen. Dat betekent niet dat ik uw werk niet serieus neem. De wiskunde is bij uitstek het vak waar een buitenstaander voor een verrassende doorbraak kan zorgen. Je hebt er geen duur laboratorium voor nodig en hoeft geen proefpersonen te ronselen. Met wat goed nadenken, een stapel boeken, potlood en papier kun je een heel eind komen.

    Daarom hierbij wat advies om u verder op weg te helpen. In de eerste plaats heeft het weinig zin om uw bewijs naar individuele wiskundigen te sturen. Dat is een beetje alsof u een recept naar Jonnie Boer van De Librije stuurt en vraagt of hij kan zorgen dat u ook drie sterren van Michelin krijgt. Zo werkt het nu eenmaal niet. Al ben ik overigens meer de Swedish Chef van de wiskunde dan de Jonnie Boer.

    De gebruikelijke manier om resultaten te verspreiden is om ze in een artikel naar een wetenschappelijk tijdschrift te sturen. Vervolgens geeft de redactie uw werk aan een aantal referenten die beoordelen of de wiskunde correct, relevant en origineel is. Dat beoordelen kan nogal lang duren, reken gerust op een jaar voor u iets hoort. U kunt ook uw artikel alvast zelf op internet verspreiden, de site arxiv.org is daarvoor gemaakt.

    Als u wilt dat mensen uw bewijs lezen, dat doet u er goed aan om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de heersende conventies. Gebruik de notatie die andere wiskundigen al eeuwen gebruiken en voer niet zelf allerlei nieuwe tekens in. Schrijf zo helder mogelijk op wat uw probleem is, hoe u het heeft aangepakt en laat uw bewijs stap voor stap zien. Smeek uw meest wiskundige vriend(in) om het artikel te lezen en eerlijk te zeggen wat er niet duidelijk is.

    Kijkt u voordat u begint te schrijven eerst hoe wiskundige artikelen er ongeveer uitzien. Zoek een paar wetenschappelijke publicaties in de hoek van uw eigen bewijs. Zo raakt u vertrouwd met de gebruikelijke notatie, opbouw en schrijfstijl. Daarnaast kunt u in de referenties zien in wat voor tijdschriften dit soort resultaten verschijnen. Zo weet u waar u uw werk naartoe moet sturen.

    Misschien ontdekt u gaandeweg dat uw oorspronkelijke idee toch niet helemaal klopt. Dat geeft niets. Weinig wiskundigen bereiken in één keer een groot resultaat. En om de metafoor met de Librije nog eens te gebruiken: Jonnie Boer deed er ook elf jaar over om zijn drie Michelin-sterren te verzamelen.

    Bork, bork, bork!

    Ionica

    Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.