Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Klik hier voor deel 1 van dit artikel
    Klik hier voor deel 2 van dit artikel

    Een paar weken terug vroeg ik hier uw advies over het fictieve stel Jo en Robin met ongelijke inkomens. Jo verdient 1.500 euro per maand, Robin 2.500. Ze hebben 2.400 euro aan gezamenlijke lasten. Hoe delen ze die lasten zo eerlijk mogelijk?

    U stuurde me meer dan driehonderd oplossingen. Vorige week schreef ik al dat ongeveer één derde van de lezers het eerlijk vindt om de kosten naar rato te delen: ieder legt hetzelfde percentage van zijn inkomen in de gezamenlijke pot.

    Diverse lezers beschrijven echter dat ze ooit zo begonnen, maar dat dit systeem op een gegeven moment begon te wringen. Wat gebeurt er als de ene partner minder gaat werken, bijvoorbeeld doordat er kinderen komen? Dan houdt diegene veel minder geld over voor privé-uitgaven. Is dat eerlijk? En wat als de één helemaal geen inkomen heeft, mag die dan nooit iets voor zichzelf uitgeven? Ook al houdt hij het complete huishouden draaiend?

    Maar liefst veertig procent van u vindt dat allebei de partners recht hebben op een zelfde bedrag aan “zakgeld”. Sommigen noemen dit het SP-systeem: iedereen krijgt evenveel, ongeacht wie wat binnenbrengt. In het geval van Jo en Robin betekent dit dat ze ieder 800 euro per maand voor zichzelf houden. Jo stort 700 naar de gezamenlijke rekening en Robin 1.700. (Al merken veel verstandige lezers terecht op dat ze er goed aan zouden doen om ook nog te sparen.)

    Het mooie is dat dit systeem ook goed werkt als één van de partners geen inkomen heeft: dan maakt de kostwinnaar gewoon het zakgeld over naar de ander. Ook is het zeer elegant bij wisselende inkomens: je kunt domweg al het geld op de gezamenlijke rekening laten binnenkomen en steeds elk hetzelfde bedrag aan zakgeld eraf halen.

    spaarvarken

    Er zijn lezers die nog een stap verder gaan en verschillende systemen combineren tot een heuse vlaktaks: “Robin en Jo krijgen elk een heffingsvrije voet van 500 euro en betalen 80% over de rest van hun inkomen.” (In dit geval betaalt Jo 800 euro en 1.600 euro van de vaste lasten.) Prachtig, maar ik vrees dat mijn vriend me wazig aan zal kijken als ik dit idee voorstel.

    Ik zag tientallen verschillende oplossingen en veel daarvan had ik nooit zelf bedacht. Het aardige is dat veel lezers schrijven dat ze denken dat er maar één goede oplossing bestaat: zoals zij het thuis doen. De meesten van u zijn dan ook dik tevreden met hun eigen systeem, of ze nu de minst-of juist meestverdienende partner zijn.

    De mooiste reactie kwam van een weduwe die schreef dat zij ruim veertig jaar lang alles met haar man in één pot deed. Zij was zuinig, haar man gaf makkelijk geld uit. Ze zegt dat ze spijt heeft dat ze het niet anders gedaan hebben. Tot ze aan het eind van haar brief bedenkt dat ze het in context moet zien: haar man was heel royaal voor haar en hun dochter heeft een goede jeugd gehad. Ze besluit dat ze gaat proberen in zijn geest te genieten van haar (en zijn) pensioen.

    Dat lijkt me het beste advies voor Jo en Robin: bekijk in het de context van jullie, hopelijk liefdevolle, relatie.

    Dit bericht verscheen eerder in de Volkskrant.

  • Klik hier voor deel 1 van dit artikel
    Klik hier voor deel 3 van dit artikel

    Een paar weken terug vroeg ik hier aan u hoe u geld in een relatie zou verdelen. Dat heb ik geweten. Ik ontving honderden zeer openhartige mails met verhalen over verstopte kassabonnetjes, stukgelopen relaties en de pikante details van uw financiële situatie. Bedankt daarvoor.

    Mijn concrete vraag ging over Jo en Robin die respectievelijk 1.500 en 2.500 euro per maand verdienen. Ze hebben 2.400 euro aan gezamenlijke lasten en ik vroeg u welke verdeling van die lasten u het eerlijkst leek.

    Een zeer kleine minderheid vindt dat ieder gewoon 1.200 euro moest betalen. Eén lezeres schrijft dat Jo maar een beter betaalde baan moet zoeken, in plaats van te profiteren van Robin. De meerderheid van de reacties is gelukkig een stuk milder en heeft het over samen delen en harmonie in een relatie. Een handvol lezers vraagt zich af wat überhaupt het probleem is: zij gooien al jarenlang hun geld op één (al dan niet grote) hoop. Waarom zou je eigen geld willen?

    Op die vraag geven dan weer tientallen andere lezers uitgebreid antwoord: ze beschrijven hoe fijn ze het vinden om eigen geld te hebben zodat ze zonder onderhandelen of schuldgevoel dingen kunnen doen die zij zelf belangrijk vinden. Hun partner mag het onzin vinden dat ze alweer een nieuwe smartphone/handtas/karperset kopen, het is hun eigen geld en er is geen discussie of ruzie over. Overigens schrijven veel lezers dat zij het onprettig vinden om gezamenlijk geld voor zichzelf uit te geven, maar moppert vrijwel niemand over de privé-uitgaven van de ander. Ook lief is dat veel lezers expliciet noemen dat ze het fijn vinden om eigen geld te hebben om cadeautjes voor de ander te kopen.

    Kortom: hulde dus voor de eigen rekening. Maar hoeveel gaat daarvan naar de gezamenlijke rekening? Ruim één derde van u verdeelt de inkomens op precies dezelfde manier zoals wij thuis: naar rato. Ieder stort daarbij hetzelfde percentage van zijn inkomen op de gezamenlijke rekening. Toen ik mijn oproep schreef, was ik er eigenlijk van overtuigd dat dit de beste oplossing was. Daarom komen de getallen bij Jo en Robin ook zo keurig uit: Jo verdient 3/8 van het totale inkomen en moet een zelfde deel van de vaste lasten betalen: 900 euro. Robin betaalt de overgebleven 1.500 euro. Robin betaalt het meeste, maar houdt ook meer geld voor zichzelf over. Eerlijker kan niet, toch?

    portomonnee

    Diverse lezers noemden deze oplossing per ongeluk “naar ratio” in plaats van “naar rato”, vermoedelijk omdat het zo’n heerlijk rationele oplossing is. Ook grappig zijn degenen die uitleggen waarom ze dit systeem het eerlijkste vinden, gevolgd door “maar zelf doen we het anders.”

    Diverse lezers merken op dat ze deze oplossing zo vanzelfsprekend vinden, dat ze zich niet kunnen voorstellen dat er een andere oplossing is. Maar zelf ben ik inmiddels aan het twijfelen gebracht. Meer dan veertig procent van de lezers verdeelt het geld het namelijk op een andere manier en ik begin te geloven dat hun methode eerlijker is. Hoe zij het doen? Dat leest u hier volgende week.

    Klik hier voor het vervolg van dit artikel

    Dit bericht verscheen eerder in de Volkskrant.

  • Klik hier voor deel 2 van dit artikel
    Klik hier voor deel 3 van dit artikel

    Laatst kocht ik via Marktplaats een fijn kastje. Bij het afrekenen wilde de verkoper mij een tientje teruggeven, alleen had hij dat niet in zijn portemonnee. Gelukkig had zijn vrouw wel een tientje. Terwijl ik mijn kastje wegsjouwde, hoorde ik haar tegen haar man roepen dat hij dat geld wel snel naar haar moest overmaken.

    Het verbaasde me hoe nauwgezet dit stel de onderlinge boekhouding bijhield. Wij hebben thuis ook aparte rekeningen naast onze gezinsrekening, maar letten alleen een beetje op de grote lijnen. En sommige vrienden vinden ons al neurotisch omdat we überhaupt nog eigen rekeningen hebben en niet alles op één grote hoop gooien.

    Volgens het NIBUD houdt ongeveer een kwart van de Nederlandse stellen hun geld volkomen gescheiden. De rest doet in elk geval een deel van de uitgaven vanaf een gezamenlijke rekening. Hoe dat precies gaat verschilt van stel tot stel. Twintig jaar geleden analyseerde sociologe Jan Pahl van duizenden echtparen hoe zij hun geld beheren. Onder de titel His money, her money beschrijft Pahl de meest voorkomende systemen: van compleet gezamenlijk beheer tot de man die zijn vrouw wat huishoudgeld geeft. Andere studies laten talrijke varianten zien, geldbeheer kent vele vreemde vormen.

    geld

    Pahl waarschuwt dat de gekozen taakverdeling grote gevolgen kan hebben voor het gezin. Geld is immers macht. Als één partner geen inkomen heeft, kan het erg ongemakkelijk zijn als de ander al het geld beheert. Veelzeggend is dat in haar studie zowel mannen als vrouwen hun eigen inkomen beschrijven als geld dat naar het gezin gaat, terwijl ze het inkomen van hun partner zien als een soort persoonlijk zakgeld van de ander. Het voelt blijkbaar goed om de kostwinnaar te zijn.

    Zelfs met een harmonieus beheerde gezamenlijke rekening blijven er nog steeds keuzes over: hoeveel moeten de partners inleggen? Ik ben heel benieuwd hoe u hierover denkt. Laten we als concreet voorbeeld de tweeverdieners Jo en Robin nemen (zie mij eens handige unisex-namen gebruiken zodat dit zowel een hetero-stel als homo-koppel kan zijn). Zij besteden maandelijks 2.400 euro aan gezamenlijke lasten: hypotheek, boodschappen en al dat soort dingen. Ze werken evenveel, maar Jo verdient 1.500 euro per maand en Robin 2.500. Hoeveel zouden Jo en Robin volgens u per maand naar de gezamenlijke rekening moeten overmaken? Wat lijkt u het eerlijkste? Mijn email-adres staat onder deze column en ik zal over een paar weken uw reacties samenvatten.

    Wel hoor ik u alweer denken: wat is die Ionica toch een kil en calculerend type. Het gaat in een relatie toch om De Liefde en niet om dit soort gecijfer? Maar juist om de liefde goed te houden, is het slim om eens over financiën te praten. Uit enquête na enquête blijkt dat geld het onderwerp is waarover geliefden het meeste ruzie maken. Daarover wordt meer gekibbeld, geschreeuwd en koppig gezwegen dan huishouden, kinderen of werk.

    Ik durf te wedden dat stellen die samen heldere afspraken gemaakt hebben, veel minder snel ruzie krijgen over geld. Zelfs als ze daarbij zo ver gaan om elk tientje onderling te verrekenen.

    Klik hier voor het vervolg van dit artikel

    Dit bericht verscheen eerder in de Volkskrant.

  • Deze week werd ik 35 en mijn verjaardag herinnerde me aan het onvermijdelijke verstrijken van de tijd. Dit jaar dacht ik daarbij vooral aan de baby in mijn buik. Als mijn nog ongeboren dochter straks 35 is, leven we in het jaar 2050 en ben ik zeventig. Als ik dat tenminste haal.

    Ik vind het moeilijk om me voor te stellen hoe de wereld er dan uit zal zien. Een beetje hetzelfde als nu, maar dan eindelijk met jetpacks? Of toch iets apocalyptischer? Toevallig las ik deze week The Bone Clocks van David Mitchell waarin beschreven wordt hoe de Westerse wereld tegen die tijd een uit elkaar gevallen zootje is; zonder elektriciteit, voedsel of medicijnen. Ik denk dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar voor de zekerheid zal ik een extra voorraad batterijen, conservenblikken en drinkwater inslaan.


    klokken

    Een stuk makkelijker is het om terug te kijken op de afgelopen 35 jaar. De eerste jaren heb ik misschien niet zo bewust meegemaakt, maar desondanks kan ik me redelijk voorstellen hoe de wereld er vanaf begin jaren tachtig uitzag. Voor mijn gevoel staat 1979 veel dichter bij dan het jaar 2050, ook al bevind ik me technisch gezien precies in het midden.

    Nog gekker wordt het als ik juist de andere kant op reken. De oorlogswinter van 1944 blijkt even ver van mijn geboorte af te liggen als mijn 35ste verjaardag. Gevoelsmatig klopt daar al helemaal niets van. Tussen 1944 en 1979 lijkt er zoveel meer gebeurd dan tussen 1979 en nu. Mijn gevoel voor tijd volgt zijn eigen ondoorgrondelijke wetten. De tijd lijkt zich verdicht te hebben, precies op het moment dat ik leefde. Probeert u het zelf ook maar eens en neem uw geboortejaar min uw leeftijd. Dat geeft een ver verleden hè?

    Of neem bijvoorbeeld de oudste inwoner van Nederland, dat is op dit moment Nelly de Vries-Lammerts die geboren werd in 1905. Zij is inmiddels 109 (zoals de snelle rekenaars als konden gokken). Haar geboortejaar ligt midden tussen 1796 en 2014. Deze dame groeide op in een wereld zonder radio of televisie en zag als kind waarschijnlijk meer paard en wagens dan auto’s. Wat moet zij af en toe verbaasd om zich heen kijken in deze tijd. Maar een nog gekker idee is dat haar geboorte dichterbij de slag van Waterloo ligt dan bij de lancering van alweer een nieuwe iPhone.

    Je kunt een vergelijkbare som maken met uitgestorven dieren, zoals dinosaurussen. De Stegosaurus stampte zo’n 150 miljoen jaar geleden rond in Noord-Amerika. Later liep de fameuze Tyrannosaurus Rex daar met zijn grote poten, dat was ongeveer 66 miljoen jaar geleden. Dit betekent dat er meer tijd zat tussen die twee dinosaurus-soorten dan tussen de Tyrannosaurus Rex en de premiere van de speelfilm Jurrasic Park. Dat is toch een raar idee?

    Kortom, zo zat ik op mijn 35ste verjaardag te mijmeren over de tijd, dingen die voorbijgaan en uiteindelijk de dood. Boven alles hoopte ik dat ik er nog zal zijn als mijn dochter straks 35 is en dat zij op haar verjaardagen later aan wat vrolijkere dingen zal denken.

    Deze column verscheen eerder in de Volkskrant.