Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Deze week verscheen Alledaags rekenen van Marjolein Kool en Ed de Moor, twee van de vriendelijkste rekenmeesters van Nederland. Het was gek om hun boek te lezen, want sinds een paar maanden stuurt Marjolein Kool hartverscheurende emails met als onderwerp ‘Ed de Moor’. Ed kreeg eind vorig jaar een herseninfarct en Marjolein doet aan zijn vrienden verslag van zijn moeizame revalidatie. Ik ben één van die vrienden, vandaar dat ik Ed en Marjolein hier ook maar gewoon bij hun voornaam noem.

    Ik ontmoette Ed in 2010 voor een interview over zijn lange loopbaan als wiskundeleraar en rekenexpert. Hij was vriendelijk en erudiet, grappig en bevlogen. Ed was destijds 77 en toen ik naar huis fietste dacht ik twee dingen: ik zou ervoor tekenen om op zijn manier ouder te worden en wat moest het geweldig zijn om iemand als Ed als vriend te hebben. Tot mijn vreugde raakten we bevriend, maar dat ouder worden blijkt nu toch behoorlijk tegen te vallen.

    In het boek dat hij met Marjolein maakte is zichtbaar hoe breed zijn interesses uitwaaieren. Naast veel en degelijk rekenwerk komt er van alles voorbij. De klok van de Amsterdamse Obrechtkerk met een foutje op de wijzerplaat. Een stripje van Heinz met een vloekende en tierende zes op pootjes (Heinz: ‘Negatief getal.’) Of een kassabonnetje met een pen van €3,453. Ook de stem van Marjolein is duidelijk herkenbaar, bijvoorbeeld bij een ode aan Drs P waarmee zij eerder de gedichtenbundel Wis- en Natuurlyriek maakte. Of in een fijn gedicht over nul: ‘Nul is het aantal golven in een vijver met ijs.’ Nul is ook het aantal onderwerpen waaraan níet gerekend kan worden. Zelfs met André Rieu blijkt er iets te verzinnen: als je 41 door 333 deelt krijg je het Rieu-getal dat lijkt op een eindeloze wals.

    Tot mijn verrassing stond er in het boek een foto van mijn oud-collega Jeanine Daems en mezelf. Ed maakte die foto vorige lente tijdens het kraamfeest voor mijn dochter en ik was vergeten dat hij had gevraagd of die foto in het boek mocht. Nog verbaasder was ik toen ik diezelfde avond de verzamelbundel I van Heinz las en daarin een foto aantrof van een piepjonge Ed de Moor. Tekenaars Windig en De Jong noemden hem als hun gewaardeerde wiskundeleraar. Het was alsof ik in een spiegelpaleis liep. En steeds dacht ik aan de twee auteurs van Alledaags rekenen samen in dat revalidatiehuis. Zij op bezoek, hij haperend zoekend naar de juiste woorden en getallen.

    Marjolein beschrijft in haar verslagen hoe Ed soms heel scherp is en dan ineens weer iets zegt dat helemaal mis is. Bijvoorbeeld toen hij haar waarschuwde dat ze de bus van vier uur moest halen. Om vijf voor vier zei hij: ‘Je moet gaan, je hebt nog maar vijf…’ Het laatste woord kwam niet, dus Marjolein vulde aan: ‘Minuten’. Waarop Ed antwoordde: ‘Ja precies. Je moet gaan, het is bijna half twee.’ Waar kwam die half twee vandaan? Voorzichtig vroeg Marjolein of hij soms ‘vier uur’ bedoelde. Waarop Ed gepikeerd reageerde: ‘Nee ik weet wel wat vier uur is, maar ik zei toch bijna? Het is bijna half twee.’

    De man die zoveel mensen leerde rekenen is de tel kwijt. Ik hoop zo dat hij hem terugvindt.

    Helaas is Ed de Moor in december 2016 overleden.
    Overlijdensbericht

    Deze column verscheen op 16 januari 2016 in de Volkskrant

  • Abstract
    Geoscience communication is becoming increasingly important as climate change increases the occurrence of natural hazards around the world. Few geoscientists are trained in effective science communication, and awareness of the formal science communication literature is also low. This can be challenging when interacting with journalists on a powerful medium like TV. To provide geoscience communicators with background knowledge on effective science communication on television, we reviewed relevant theory in the context of geosciences and discuss six major themes: scientist motivation, target audience, narratives and storytelling, jargon and information transfer, relationship between scientists and journalists, and stereotypes of scientists on TV. We illustrate each theme with a case study of geosciences on TV and discuss relevant science communication literature. We then highlight how this literature applies to the geosciences and identify knowledge gaps related to science communication in the geosciences. As TV offers a unique opportunity to reach many viewers, we hope this review can not only positively contribute to effective geoscience communication but also to the wider geoscience debate in society.

    Further information on the article and the article itself can be found here.

  • Op 29 juli 2016 verscheen Ionica Smeets bij Kijken in de ziel, waar ze het onder andere heeft gehad over het concept van ontdekkingen, wat een wetenschapper nou eigenlijk is en haar werk aan de Universiteit. De trailer is hieronder terug te zien, klik voor de volledige aflevering hier.

  • Op een conferentie over wetenschapscommunicatie belandde ik bij een sessie over mythes ontmaskeren. Ik verwachte iets in de stijl van het televisie-programma Myth busters met ontploffingen, maar we bleken zelf aan de slag te moeten met lastige vragen. Wat zouden we zeggen als onze zwangere schoonzus vertelt dat ze haar baby niet zal laten inenten, omdat ze bang is dat haar kind er autistisch van wordt?

    In eerste instantie dacht ik dat ik niets zou zeggen. Ik ben nogal conflictvermijdend en zou geen zin hebben om de sfeer in de familie te verpesten. Ook al heb ik zelf geen seconde getwijfeld over het inenten van mijn kinderen en zou ik het liefste willen dat mijn neefje of nichtje ook zo goed mogelijk beschermd is tegen ellende als polio en kinkhoest.

    In de sessie bedachten we een hele reeks argumenten vóór vaccinaties. Hoeveel levens ze redden bijvoorbeeld. In 1960 overleed wereldwijd één op de zes kinderen voor hun vijfde verjaardag. In 2015 was dat gedaald naar één op de 23 (nog steeds te veel overigens). Vaccinaties zijn één van de belangrijkste oorzaak van de dalende kindersterfte: Alleen al de inenting tegen mazelen spaart jaarlijks wereldwijd honderdduizenden kinderlevens.

    Of misschien moesten we het alleen hebben over haar angst voor autisme. Als je puur naar de cijfers kijkt, dan is een verband tussen toegenomen vaccinaties en aantallen kinderen met autisme. Maar dat betekent niet dat het één het ander veroorzaakt. Het is net als met het verband tussen ijsverkoop en het aantal verdrinkingen: Hoe meer ijs er verkocht wordt, hoe meer mensen er verdrinken. Maar je kunt hieruit niet concluderen dat ijs die verdrinkingen veroorzaakt. De gegevens van meer dan een miljoen kinderen zijn bestudeerd om de bijwerkingen van vaccinaties in kaart te brengen: autisme is er daar geen van. Dit soort dingen zouden we kunnen zeggen, maar zou dat onze zwangere schoonzus overtuigen? We kwamen er in de sessie niet uit.

    Later las ik het verhaal van een Canadese moeder die haar zeven kinderen niet had laten inenten, maar na een periode van twijfel alsnog die vaccinaties wilde inhalen.Voordat ze dat kon doen, kregen haar kinderen alle zeven kinkhoest. Doodziek zat het gezin een paar weken in quarantaine om niemand anders te besmetten. Gelukkig overleefden ze het allemaal en hield geen van hen er blijvende schade aan over.

    De moeder vertelde later dat ze verbaasd was over hoe de pro-vaccinatie-beweging hen inwreef dat het ‘eigen schuld, dikke bult’ was. Alsof zij níet het beste voor haar kinderen wenste. Ze werd behandeld alsof ze een halve gare was waarmee je niet serieus kon praten. Achteraf wilde ze dat ze eerder met haar arts was gaan praten, want die bleek juist wél begripvol over haar twijfels en zorgen.

    Als mijn schoonzus ooit zegt dat ze tegen vaccinaties is, dan zal ik dus zeggen: ‘Wat goed dat je hier over nadenkt, je wordt vast een geweldige moeder. Misschien kun je er eens over praten met je huisarts.’

    Deze column verscheen eerder in KEK Mama