Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • ‘Kun je ons helpen met een cijferreeks? 16 6 22 11 25 26. Antwoord: 24 25 71 of 69.’ Ik vraag de vrienden die me dit appen niet eens waar dit rijtje getallen vandaan komt, of waarom het een meerkeuzevraag is. Nee, ik begin gelijk naar de getallen te staren. Automatisch bereken ik de verschillen tussen de opeenvolgende getallen en de verschillen die daar weer tussen zitten. Hmm…ik zie zo snel geen patroon. Gek ook dat de reeks soms omhoog en soms omlaag gaat.

    Gelukkig heb ik een geheim wapen: De on-line encyclopedie van getallenrijen van wiskundige Neil Sloane. Ik typ het gevraagde rijtje in bij deze encyclopedie die meer dan 350.000 verschillende getallenrijen kent. Helaas blijkt 16 6 22 11 25 26 daar niet tussen te zitten. Overigens noemen wiskundigen iets als 16 6 22 11 25 26 een getallenrij en geen getallenreeks. Een reeks is wiskundig gedefinieerd als een oneindige optelling en een rij is in de wiskunde een opeenvolging van objecten (zoals getallen, maar het kunnen ook letters, woorden of functies zijn). In 16 6 22 11 25 26 kan ik geen optelling vinden, misschien moet ik het in de richting van letters gaan zoeken.

    Alle getallen in het gegeven rijtje liggen tussen de 1 en 26, misschien zijn het wel letters. Omzetten van de getallen naar de bijbehorende letters met de eenvoudige codering waarbij a=1 en z=26 geeft pfvkyz. Mmm…wat zou de volgende letter dan zijn? Ik kijk hoopvol of ik misschien met wat letters verschuiven op een bestaand woord kom, maar ook dat spoor loopt dood.

    Chagrijnig app ik mijn vrienden of ze me iets meer context kunnen geven, waar komt dit rijtje getallen vandaan? Het blijkt een vraag uit een testronde voor een assessment in de sollicitatieprocedure waarin één van mijn vrienden zit.

    Nog chagrijniger besluit ik de vraag dan maar te google-en. Op de heerlijke website wisfaq.nl (‘een plek waar je vragen kunt stellen over allerlei wiskundige onderwerpen en dan antwoord krijgt’) blijken verschillende wiskundigen zich over deze vraag te hebben gebogen. Ene Lieke is net zo geïrriteerd als ik en schrijft dat zo’n vraag een waardeloze test is, want je kunt bij elk rijtje getallen een formule bedenken waaraan die rij voldoet en zo de volgende term uitrekenen. ‘Helaas is dat meestal niet wat de opdrachtgever had bedoeld.’ In dit geval levert zo’n formule inderdaad als zevende term iets op dat niet bij de meerkeuze-antwoorden zit.

    Hierop besloot vragensteller John om het bedrijf van de test te mailen om het goede antwoord te vragen. Het antwoord: dit zijn eigenlijk twee rijtjes door elkaar en je moet alleen letten op de oneven termen: 16 22 25, waarbij je +6 en +3 doet en de volgende term dan met +0 als juiste antwoord 25 geeft.

    Waarom gebruikt een bedrijf dit soort idiote testvragen in een sollicitatieprocedure? Willen ze echt mensen die hier het goede antwoord op geven? Wat zegt het in vredesnaam over de kwaliteiten van een kandidaat als hij dit vergezochte antwoord vindt? Of zijn ze stiekem aan het testen of ze nieuwe werknemers door allerlei idiote hoepels kunnen laten springen?

    Mijn vriend heeft de baan uiteindelijk niet gekregen. Ik geloof dat hij heel blij mag zijn dat hij niet bij een bedrijf werkt dat dit soort stomme testen gebruikt.

    Deze column verscheen op 2 september 2022 in de Volkskrant.

  • Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft Ionica Smeets en Alex Verkade aangesteld als kwartiermakers van een nieuw nationaal centrum voor wetenschapscommunicatie. Dit nieuwe centrum stimuleert het gesprek tussen wetenschappers en de samenleving en gaat expertise verzamelen en delen, om zo wetenschapscommunicatie doeltreffender te maken. Ionica Smeets en Alex Verkade zetten zich allebei al jaren in voor een nationaal centrum wetenschapscommunicatie.

    Ionica Smeets is hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Leiden en hoofd van de afdeling Science Communication & Society die de gelijknamige master-specialisatie verzorgt. Daarnaast doet ze aan wetenschapscommunicatie met columns, boeken en discussies in (sociale) media. Alex Verkade is MT-lid bij Regieorgaan SIA, dat kwaliteit en impact van praktijkgericht onderzoek stimuleert. Hij zet zich al zijn hele carrière in voorverbinding tussen onderzoek en samenleving en werkte ruim 20 jaar in de wetenschapscommunicatie, zowel in de praktijk als in het beleid.

    Fundament

    Minister Dijkgraaf heeft het nieuwe centrum voor wetenschapscommunicatie in mei van dit jaar in mei van dit jaar aangekondigd. De dialoog tussen de samenleving en wetenschap moet gehouden worden, daar ligt een rol voor de wetenschap. Maar minister Dijkgraaf wil ook dat we als land steviger staan voor de wetenschap en degenen die de wetenschap beoefenen. Hiervoor is een stevig fundament onder onze wetenschapscommunicatie nodig. Voor een goede verbinding tussen wetenschap en maatschappij is de dialoog namelijk essentieel. Wetenschapscommunicatie kan zorgen voor een gelijkwaardige dialoog op basis van begrip en vertrouwen. Onderzoek en het samenbrengen van kennis over effectieve manieren om dat gesprek te voeren zijn daarbij erg belangrijk. Ook hiervoor ziet de minister een rol voor het nieuwe centrum voor wetenschapscommunicatie.

    Ionica Smeets en Alex Verkade zijn per 1 oktober aangesteld om het nieuw op te richten nationaal centrum op te gaan zetten. De minister gaf de 2 kwartiermakers de vrije opdracht mee om alle energie op het vlak van wetenschapscommunicatie te bundelen. Het doel: niet méér, maar betere wetenschapscommunicatie. Het centrum gaat niet bepalen wat goede wetenschap is en zal zelf ook niet communiceren over wetenschap, maar stimuleert het gesprek tussen wetenschappers en mensen in de samenleving. Smeets en Verkade presenteren de minister volgend voorjaar een blauwdruk voor het nieuwe centrum.

    Uitwisselen expertise

    Ionica Smeets: “Wetenschapscommunicatie gebeurt op zoveel plekken en in zoveel vormen. En zoveel mensen moeten daarbij elke keer opnieuw het wiel uitvinden. Er valt veel te winnen door expertise uit te wisselen.”

    Alex Verkade: “Wetenschapscommunicatie is een belangrijk onderdeel van een grotere beweging naar meer open wetenschap, waar wetenschappers ook gewaardeerd worden voor hun inzet om in gesprek te gaan met de samenleving. Zo gaan wij als kwartiermakers ook te werk: in een open gesprek met het veld, in de breedste zin van het woord.”

    Minister Dijkgraaf: “Met hun verschillende achtergronden, brede ervaring en grote netwerk zijn Ionica en Alex de ideale kwartiermakers. Ik waardeer het dat de Universiteit Leiden en SIA hen beschikbaar hebben gesteld om samen met het veld een kenniscentrum op te gaan zetten. Ionica en Alex vertegenwoordigen een schat aan kennis en connecties en ze zijn goed gepositioneerd om het brede vakgebied van wetenschapscommunicatie bij elkaar te brengen. Dat daaraan behoefte is, blijkt uit de vele positieve reacties op het initiatief voor een nationaal centrum. Die brede betrokkenheid geeft de noodzaak van samenwerken en kennisdeling weer.”

  • Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 6: Speel met de regels

    Een vriendin zag hoe haar zoon nog steeds niet binnen de lijntjes kleurde, terwijl zijn fijne motoriek al best goed was. Toen ze hem hiernaar vroeg, keek hij haar verbaasd aan. Was dát de bedoeling van die kleurplaten? Dat had niemand hem verteld. Nou, dan wilde hij een volgende keer best binnen de lijntjes kleuren. En inderdaad de volgende kleurplaat bleef hij keurig binnen de lijntjes. Je moet de regels kennen voordat je je eraan kunt houden. Sterker nog: je moet flink wat regels kennen, voor je zelf je eigen regels kunt gaan bepalen.

    De afgelopen weken heb ik u uitgedaagd om met verschillende regels en randvoorwaarden iets bijzonders te doen. Deze keer is de uitdaging van een hoger niveau: ik daag u uit om zelf nieuwe regels te verzinnen.

    Religiewetenschapper James Carse schreef in de jaren tachtig dat er minstens twee soorten spelen zijn: eindige en oneindige. Bij eindige spelen zijn er regels en gaat het om winnen of verliezen. Denk aan sport, maar ook aan politiek of oorlog. Bij het oneindige spel (er is er maar één volgens Carse) is het enige doel om zo lang mogelijk door te blijven spelen. Bij dit spel zoeken spelers niet naar macht of winst, maar naar kracht.

    In alle eerlijkheid: ik snap niet helemaal wat Carse bedoelt en ik heb zijn boek niet gelezen. Maar ik zag zijn citaat ‘Eindige spelers spelen binnen grenzen; oneindige spelers spelen met grenzen.’ als motto in een ander boek en bedacht toen dat ik dolgraag een oneindige speler wil zijn. Ik wil niet binnen of buiten de lijntjes kleuren, ik wil zelf die lijntjes tekenen.

    Vanzelfsprekend kan ik u niet vertellen wat u nu moet doen met deze uitdaging, maar laat ik wat voorbeelden geven van mensen die zichzelf bijzondere regels of randvoorwaarden oplegden.

    George Perec schreef een roman zonder woorden met de letter e. Laura Dekker besloot dat zij de jongste persoon wilde zijn die solo rond de wereld zeilde. Drs. P legde zichzelf op dat de ij nooit mocht rijmen op de ei. Kinderen voor Kinderen liep met één béén op de stoep. Student Sairam Gudiseva schreef een essay over natuurkundige Niels Bohr waarbij de eerste woorden van elke regel het refrein vormden van Rick Astley’s Never gonna give you up.

    Lee Redmond liet haar nagels dertig jaar groeien tot ze een totale lengte van ruim 7,5 meter hadden. Raymond Queneau beschreef hetzelfde verhaaltje in 99 verschillende stijlen. Jeroen van Merwijk maakte een lied over Partycentrum Waselink in Winterswijk waarbij de drie coupletten moesten rijmen op respectievelijk Winterswijk, Waselink en partycentrum. Floor de Goede legt zichzelf regels op als hij personages tekent, zo mocht één bepaald meisje bijvoorbeeld alleen kleding krijgen die Amelie Poulet zou kunnen dragen. Hoogleraar translationele genetica Annemieke Aartsema-Rus bespreekt elke dag een wetenschappelijk artikel op Twitter. George Perec schreef een roman waarin de e de enige klinker was.

    Zo kan ik nog wel even doorgaan. De mogelijkheden voor een oneindige speler zijn oneindig. Ik wens u veel plezier.

    Deze column verscheen op 20 augustus 2022 in de Volkskrant.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks:
    Aflevering 1: Reis zo ver mogelijk in 24 uur
    Aflevering 2: Leg een verzameling aan met een gek criterium
    Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit
    Aflevering 4: Spaar ze allemaal
    Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven

  • Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven.

    Ik weet niet hoe het bij u thuis gaat, maar wij zitten altijd op dezelfde plek aan tafel. Ik zit op de stoel het dichtste bij de keuken. Mijn man zit op zijn zelfgemaakte rode Rietveldstoel daarnaast. Onze zoon zit aan de kop van de tafel en onze dochter zit daarnaast, tegenover mijn man. Als één van de vrienden van onze kinderen blijft eten, dan schuift die naast mijn dochter.

    Laatst hoorde ik van een gezin dat geen vaste plaatsen heeft, zij gingen elke maaltijd gewoon zitten waar het uitkwam. Onwillekeurig rekende ik even uit hoeveel opties dat bij ons thuis zou geven. Als we de stoel naar mijn dochter meenemen en elk steeds willekeurig één van de vijf stoelen kiezen, dan kunnen we op 120 verschillende manieren aan tafel gaan zitten.

    Het wiskundige onderzoeksinstituut Oberwolfach organiseert conferenties waarbij de deelnemers tijdens de maaltijden aan ronde tafels zitten, ingedeeld volgens een gerandomiseerd schema om het aantal mogelijke ontmoetingen en gesprekken te maximaliseren. Het Oberwolfach probleem is een onopgelost probleem in de wiskunde dat vraagt of het altijd mogelijk is om een tafelschikking te maken zodat tijdens een reeks maaltijden alle mogelijke duo’s van deelnemers precies één keer naast elkaar zitten.

    Ineens besefte ik dat we op vakantie géén vaste plaatsen hebben. Of we nu eten op de terrastafel bij ons huisje, of neerploffen bij een strandtent, we zitten steeds anders. Misschien moeten we dit thuis ook invoeren: iets minder vaste patronen en wat meer willekeur.

    Richard Wiseman noemt in zijn boek The Luck Factor het maximaliseren van toevallige mogelijkheden als één van de belangrijkste eigenschappen van mensen die zichzelf geluksvogels vinden. Op vakantie is het makkelijk om nieuwe dingen te proberen met stadjes die je niet kent, menukaarten vol mysterieuze gerechten en overal onbekende gezichten. In een vertrouwde omgeving kan willekeur je helpen om meer nieuwe dingen mee te maken.

    Kies een andere stoel en je ziet de kamer vanuit een nét ander perspectief. Vraag aan je buren wat zij die avond gaan eten en maak hetzelfde. Neem niet je vaste route, maar sla eens een andere zijstraat in om daar te kijken. Of maak eens een random walk waarbij je gaat wandelen en op elke kruising willekeurig kiest welke richting je neemt (bijvoorbeeld door een muntje te gooien of een dobbelsteen te rollen). Tijdens lockdowns deed ik dit regelmatig met mijn zoon en we kwamen op plekken in onze wijk die we nog nooit eerder gezien hadden. We aaiden allerlei buurtkatten en bewonderden kunst die mensen voor hun raam hadden gezet. Het goede nieuws is dat George Pólya heeft bewezen dat je met zo’n random walk bijna zeker terugkomt bij je beginpunt. Het slechte nieuws is dat het wel héél lang kan duren, maar je kunt natuurlijk op een willekeurig moment besluiten dat het mooi geweest is en snel weer teruglopen naar je eigen vertrouwde eettafel.

    Deze column verscheen op 12 augustus 2022 in de Volkskrant.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks:
    Aflevering 1: Reis zo ver mogelijk in 24 uur
    Aflevering 2: Leg een verzameling aan met een gek criterium
    Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit
    Aflevering 4: Spaar ze allemaal
    Aflevering 6: Speel met de regels