Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit.

    Weet u wie de bedenker is van het populaire online spel Wordle, waarbij je een woord moet zien te raden? Het is…John Wardle. Ik vraag me af hoe het ging toen hij een naam zocht. Hij wilde vast iets met ‘word’ erin, omdat dit de lading goed dekte en dan nog iets erbij. En toen was het een kleine stap van Wardle naar Wordle.

    Heerlijk toch om iets zo subtiel naar jezelf te vernoemen. Ik moest denken aan de geweldige Straatnaambordjesblues die Jeroen van Merwijk schreef voor Harrie Jekkers. In dat lied vraagt Jekkers zich af wat mensen als Adriaan van Ostade en Peerke Donders hebben gedaan zodat ze met hun naam op een straatnaambordje kwamen te staan. Maar dan loopt hij door Monseigneur Bekkerslaan (‘Nouja zeg, nooit van gehoord al hebt-ie vast wel wat gedaan’) en maakt Jekkers daar met een viltstift de Monseigneur Jekkerslaan van.

    Er zijn prachtige voorbeelden van aptoniemen: mensen die een beroep hebben dat perfect bij hun naam past, zoals bijvoorbeeld Ferry Kok die kok is op een ferry, Henny de Haan die voorzitter was van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders of de Amerikaanse advocaat Sue Yoo.

    Ook is er onderzoek dat laat zien dat mensen graag een beroep of woonplaats kiezen die past bij hun naam, zoals het in 2002 verschenen artikel met de toffe titel: Why Susie Sells Seashells by the Seashore: Implicit Egotism and Major Life Decisions. Daarin laten de auteurs onder andere zien dat in Amerika Laura en Larry relatief vaak lawyer worden (zouden ze in Nederland dan eerder laborant worden?), terwijl Denise en Dennis oververtegenwoordigd zijn onder dentists.

    Iemand die zijn naam op twee manieren wist te gebruiken is William Crush, die in 1896 werkte voor een Amerikaanse spoorwegmaatschappij. Hij bedacht een publiciteitsstunt met een botsing van twee oude locomotieven, waar dan duizenden mensen naartoe konden komen (met de trein, zodat de spoorwegmaatschappij flink verdiende aan dit evenement). Er werd een speciaal dorpje langs het spoor opgericht voor dit spektalen en Crush noemde dat heel bescheiden: Crush – en het evenement heette ‘Crash at Crush’. Ook weer één letter verschil met zijn achternaam. Helaas ging de botsing helemaal mis, boilers ontploften, brokstukken vlogen door de lucht, twee toeschouwers overleden en anderen raakten gewond. Crush werd diezelfde avond ontslagen, maar een dag later opnieuw aangenomen, kreeg volgens de geruchten een bonus en werkte tot zijn pensioen voor dezelfde spoorwegmaatschappij. Toch zou ik u niet aanraden om zijn voorbeeld al te letterlijk op te volgen.

    Maar wat kunt u wél doen dat op één letter na in uw naam zit? Cornald Maas kan allerlei kanten op en kan bijvoorbeeld minister president worden (Cornald Baas), astronaut (Cornald Mars) of gastro-enteroloog (Cornald Maag). Mijn voormalige assistente Stefanie Brackenhoff wierp tegen dat dit vooral leuk is voor mensen met een korte achternaam, wat kon zij nu bedenken met haar naam? Een dag later appte ik haar: ‘Autosloperij Wrackenhoff’. Als haar promotie in de sterrenkunde mislukt, heeft zij nu een prima plan B. Voor mezelf heb ik dat ook: ik kan emigreren naar Nieuw-Zeeland en een snoepwinkel beginnen: Ionica Sweets.

    Deze column verscheen op 29 juli 2022 in de Volkskrant.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks:
    Aflevering 1: Reis zo ver mogelijk in 24 uur
    Aflevering 2: Leg een verzameling aan met een gek criterium
    Aflevering 4: Spaar ze allemaal
    Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven
    Aflevering 6: Speel met de regels

  • Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 2: Verzamel met een gek criterium.

    Dit voorjaar was ik in het Duitse Museum Ritter. In een klein dorpje, pal naast de gelijknamige fabriek die de vierkante chocoladerepen maakt, staat een groot vierkant gebouw. Daarin bevinden zich een chocoladewinkel, een expositie over chocolade, een café en mijn nieuwe lievelingsmuseum. Museum Ritter laat werken zien uit de verzameling van Marli Hoppe-Ritter, de kleindochter van de oprichter van de chocoladefabriek. Het thema van haar kunstcollectie is ‘vierkant’, met bijvoorbeeld schilderijen van Vera Molnar, gevouwen vilt van Peter Weber en een sculptuur als een drie-dimensionale Mondriaan van Jean Gorin. De collectie bestaat inmiddels uit bijna 1200 schilderijen, objecten, sculpturen en andere werken. (Ik zou zelf streven naar een verzameling van 1225 stuks, want dat is een kwadraat en dat past mooi in het thema.)

    Wat een heerlijk idee om je verzameling op te bouwen rond het thema ‘vierkant’! Ik vertelde de afgelopen weken aan allerlei mensen over dit briljante selectiecriterium. Het grappige was dat bijna iedereen enthousiast was, behalve een vriendin die verstand heeft van collectiebeheer. Zij werd gék bij het idee: je krijgt hierbij werken uit allerlei tijdvakken, met allerlei verschillende materialen en technieken – hoe heb je dan ooit de expertise om dat goed te conserveren en waar nodig te restaureren? Nuja, ik weet wie ik níet vraag om mijn collectie te beheren als ik ooit een excentrieke miljardairs-verzameling ga aanleggen.

    Ook met een kleinere beurs kun je een verzameling met een heerlijk criterium beginnen. Wiskundedocent Andrea Hoofs verzamelt boeken met een niet-uitgeschreven getal in de titel. Het aardige is dat ze daardoor boeken ontdekte die ze nooit gelezen zou hebben, zoals Boy 7 of Vak 127.

    Wie niet zo van vierkanten, getallen of boeken houdt, kan een héél ander soort verzameling aanleggen. Quirien van Haelen schreef ooit het gedicht Côte d’Azur. Dat begint zo:

    Brigitte, Verona, Eva, Kim, Marieke
    Aurora, Mäde, Tina, Claire, Yvon
    Yolanda, Nina, Daisy, Sue, Manon
    Martine, Lilly, Nancy, Annemieke,

    Daarna komen nog meer meisjesnamen, gevolgd door een paar witregels en dan de conclusie: ‘Het volgend jaar een busreis naar Lloret. Wellicht haal ik daar wél een heel sonnet.’

    Dit is natuurlijk een prachtige verzameling, maar de selectieregels zijn nog wat aan te scherpen, want alleen wat rijm en genoeg namen om een sonnet te vullen is wat makkelijk. Zelf hield ik als student de beginletters bij van de voornamen van de mensen waarmee ik had gekust en ik hoopte het alfabet vol te sparen – een heel helder criterium. Alleen ging dat wel eens mis, bijvoorbeeld als ik in lawaaierige discotheek dacht dat ik Jörg versierd had (eindelijk de letter J!) en een uur later ontdekte dat ik zijn naam verkeerd had verstaan en nu de T dubbel had. Ik heb deze verzamelpoging lang geleden gestaakt, maar nog steeds veer ik even op als ik een Quirien tegenkom: ‘Dat is een goede voor de Q!’.

    Deze column verscheen op 22 juli 2022 in de Volkskrant.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks:
    Aflevering 1: Reis zo ver mogelijk in 24 uur
    Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit
    Aflevering 4: Spaar ze allemaal
    Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven
    Aflevering 6: Speel met de regels

  • Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 1: reis zo ver mogelijk in 24 uur.

    Op 30 maart om 7.01 ’s morgens stapte Jo Kibble in zijn woonplaats Londen op de Eurostar naar Parijs. Dat was het begin van een spannende reis, want Kibble wilde kijken hoever hij kon komen in 24 uur. Wat was (hemelsbreed) het verste punt dat hij binnen één dag per trein kon bereiken?

    Zijn reis was live online te volgen. Van Parijs naar Strassbourg en van daaruit door naar Basel. Je voelde zijn zenuwen als een trein ergens even stilstond, kon hij zijn overstap halen? Verschillende mensen probeerden te voorspellen waar Kibble zou eindigen. Hij nam een Italiaanse trein naar het zuiden. Zou hij de laatste spoorpont van Europa nemen om de Straat van Messina over te steken en in Sicilië te eindigen? Maar een boot was natuurlijk te langzaam voor Kibble die zo ver mogelijk probeerde te reizen in 24 uur. Hij eindigde uiteindelijk na een reis van 23 uur 59 minuten en 15 seconden op het station van Bova Marina in Calabrië – hemelsbreed 1964,6 kilometer van zijn beginpunt.

    Nu is natuurlijk de vraag: kan het verder in 24 uur? Je hoeft niet in Londen te beginnen, misschien kom je wel verder als je in Amsterdam of Arnhem begint. Het interessante aan deze uitdaging is dat hij uit twee delen bestaat. Je moet eerst thuis flink puzzelen op dienstregelingen om de ideale route te bepalen. Maar daarna komt er een tweede deel waarbij je de reis ook echt moet maken. Een traject met heel krappe overstappen kan op papier het snelste zijn, maar als er onderweg iets misgaat, valt je hele plan in het water. Hoe robuust ga je je reis plannen?

    Kibble maakte overigens vorig jaar ook al een zover-mogelijk-in-24-uurs-reis, maar toen met de bus – waarbij hij alleen lijnen van het openbaar vervoer mocht gebruiken. Tijdens een lockdown boog hij zich avonden over kaarten, dienstregelingen en busroutes. In augustus besloot hij om het traject dat hij had berekend ook echt af te leggen, die keer eindigde hij in Morecambe (iets minder dan 340 kilometer van zijn beginpunt). Het aardige van zo’n 24-uurs-openbaar-vervoer-busreis is dat die helemaal niet zo duur is, het kostte Kibble omgerekend minder dan 70 euro.

    Als je helemaal geen budget hebt, dan kun je ook kijken hoever je kunt fietsen, lopen of wandelen in 24 uur. Al wordt het dan meer een Maarten-van-der-Weijden-achtige sportieve uitdaging dan een wiskundige puzzel.

    Of je kunt gaan liften, waarbij toeval een grote rol speelt en je niet alles zelf vooraf kunt plannen. Maar zou je daarmee verder kunnen komen dan met de bus? Ik kreeg laatst de tip om een liftbordje te maken waarop een spelfout staat. Betweterige automobilisten zullen stoppen om je op die fout te wijzen – en dan kun je hen gelijk om een lift vragen.

    Deze column verscheen op 15 juli 2022 in de Volkskrant.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks:
    Aflevering 2: Leg een verzameling aan met een gek criterium
    Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit
    Aflevering 4: Spaar ze allemaal
    Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven
    Aflevering 6: Speel met de regels

  • ‘Het is ironisch hoeveel misinformatie er is over misinformatie’. Dat zei socioloog Massimiano Bucchi een paar weken geleden in Brussel op een conferentie over de toekomst van de wetenschapscommunicatie. Sindsdien denk ik elke week een paar keer aan zijn lezing.

    Bijvoorbeeld toen deze week een collega-onderzoeker een lang betoog hield over het verband tussen misinformatie op sociale media, de bedreigingen van Marion Koopmans en het dalende vertrouwen in de wetenschap.

    Ja, beaamde ik: er is allerlei misinformatie op sociale media en de bedreigingen aan Marion Koopmans en andere wetenschappers zijn onacceptabel. Maar…het vertrouwen in de wetenschap daalt helemaal niet. Sterker nog: het is juist gestegen de afgelopen jaren.

    Het Rathenau Instituut meet sinds 2012 het vertrouwen dat Nederlanders in de wetenschap hebben. Een representatieve steekproef van burgers geeft daarbij aan hoeveel vertrouwen ze hebben in verschillende instituties op een schaal van 1 (geen enkel vertrouwen) tot 10 (volledig vertrouwen). Wetenschap kreeg in 2021 een 7,4 – het hoogste cijfer van de onderzochte instituties. Kranten kregen bijvoorbeeld een 6,1 en het slechtst scoorden ‘grote bedrijven’ met een 5,5.

    Een 7,4 voor de wetenschap, dat is een meer dan ruime voldoende – en het is hoger dan de 7 à 7,1 waartussen het vertrouwen schommelde in de metingen sinds 2012.

    Toen ik dit tegen mijn collega zei, antwoordde hij dat hij dit niet wist, maar dat de groep mensen die wetenschap wantrouwde natuurlijk wel groeide. Ook dat klopte niet met de cijfers: bij de meest recente meting gaf 90% van de bevolking hun vertrouwen in de wetenschap minstens een 6, en ook dit percentage was hoger dan in eerder jaren.

    Hoe komt het dat collega’s deze cijfers niet kennen? Daar ging die lezing van Massimiano Bucchi in Brussel dus ook over. Zijn titel was: Wantrouwend en slecht geïnformeerd? Ideologische stereotypen van burgers in wetenschapscommunicatie. Bucchi gaf direct aan het begin de spoiler dat het antwoord op zijn vraag natuurlijk ‘nee’ was. Burgers zijn over het algemeen niet wantrouwend en slecht geïnformeerd. De resultaten van hoog en zelfs groeiend vertrouwen in de wetenschap zien we over heel Europa terug.

    Toch gebruiken wetenschappers en beleidsmakers graag dit soort stereotypen. Die combineren ze vaak met het achterhaalde idee dat dé oplossing voor alle bestaande problemen ligt in het overbrengen van ‘de feiten’. Bucchi bepleitte dat dit handig uitkomt voor wetenschappelijke en politieke instituten, omdat ze de verantwoordelijkheid daarmee kunnen schuiven naar burgers, (sociale) media en onderwijs. Zelf kunnen ze op een lekker paternalistische manier aan wetenschapscommunicatie blijven doen en hoeven ze niets te verbeteren.

    En dat is jammer. Want hoewel het vertrouwen hoog is, vindt slechts 20% van de Nederlanders dat wetenschappers voldoende tijd besteden aan ontmoetingen met mensen zoals zij om hun werk uit te leggen. Je zou bijna mopperen dat wetenschappers wantrouwend en slecht geïnformeerd zijn over de samenleving, maar laat ik niet in makkelijke stereotypen vervallen.

    Deze column verscheen op 7 juni 2022 in de Volkskrant.