Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 1: reis zo ver mogelijk in 24 uur.

    Op 30 maart om 7.01 ’s morgens stapte Jo Kibble in zijn woonplaats Londen op de Eurostar naar Parijs. Dat was het begin van een spannende reis, want Kibble wilde kijken hoever hij kon komen in 24 uur. Wat was (hemelsbreed) het verste punt dat hij binnen één dag per trein kon bereiken?

    Zijn reis was live online te volgen. Van Parijs naar Strassbourg en van daaruit door naar Basel. Je voelde zijn zenuwen als een trein ergens even stilstond, kon hij zijn overstap halen? Verschillende mensen probeerden te voorspellen waar Kibble zou eindigen. Hij nam een Italiaanse trein naar het zuiden. Zou hij de laatste spoorpont van Europa nemen om de Straat van Messina over te steken en in Sicilië te eindigen? Maar een boot was natuurlijk te langzaam voor Kibble die zo ver mogelijk probeerde te reizen in 24 uur. Hij eindigde uiteindelijk na een reis van 23 uur 59 minuten en 15 seconden op het station van Bova Marina in Calabrië – hemelsbreed 1964,6 kilometer van zijn beginpunt.

    Nu is natuurlijk de vraag: kan het verder in 24 uur? Je hoeft niet in Londen te beginnen, misschien kom je wel verder als je in Amsterdam of Arnhem begint. Het interessante aan deze uitdaging is dat hij uit twee delen bestaat. Je moet eerst thuis flink puzzelen op dienstregelingen om de ideale route te bepalen. Maar daarna komt er een tweede deel waarbij je de reis ook echt moet maken. Een traject met heel krappe overstappen kan op papier het snelste zijn, maar als er onderweg iets misgaat, valt je hele plan in het water. Hoe robuust ga je je reis plannen?

    Kibble maakte overigens vorig jaar ook al een zover-mogelijk-in-24-uurs-reis, maar toen met de bus – waarbij hij alleen lijnen van het openbaar vervoer mocht gebruiken. Tijdens een lockdown boog hij zich avonden over kaarten, dienstregelingen en busroutes. In augustus besloot hij om het traject dat hij had berekend ook echt af te leggen, die keer eindigde hij in Morecambe (iets minder dan 340 kilometer van zijn beginpunt). Het aardige van zo’n 24-uurs-openbaar-vervoer-busreis is dat die helemaal niet zo duur is, het kostte Kibble omgerekend minder dan 70 euro.

    Als je helemaal geen budget hebt, dan kun je ook kijken hoever je kunt fietsen, lopen of wandelen in 24 uur. Al wordt het dan meer een Maarten-van-der-Weijden-achtige sportieve uitdaging dan een wiskundige puzzel.

    Of je kunt gaan liften, waarbij toeval een grote rol speelt en je niet alles zelf vooraf kunt plannen. Maar zou je daarmee verder kunnen komen dan met de bus? Ik kreeg laatst de tip om een liftbordje te maken waarop een spelfout staat. Betweterige automobilisten zullen stoppen om je op die fout te wijzen – en dan kun je hen gelijk om een lift vragen.

    Deze column verscheen op 15 juli 2022 in de Volkskrant.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks:
    Aflevering 2: Leg een verzameling aan met een gek criterium
    Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit
    Aflevering 4: Spaar ze allemaal
    Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven
    Aflevering 6: Speel met de regels

  • ‘Het is ironisch hoeveel misinformatie er is over misinformatie’. Dat zei socioloog Massimiano Bucchi een paar weken geleden in Brussel op een conferentie over de toekomst van de wetenschapscommunicatie. Sindsdien denk ik elke week een paar keer aan zijn lezing.

    Bijvoorbeeld toen deze week een collega-onderzoeker een lang betoog hield over het verband tussen misinformatie op sociale media, de bedreigingen van Marion Koopmans en het dalende vertrouwen in de wetenschap.

    Ja, beaamde ik: er is allerlei misinformatie op sociale media en de bedreigingen aan Marion Koopmans en andere wetenschappers zijn onacceptabel. Maar…het vertrouwen in de wetenschap daalt helemaal niet. Sterker nog: het is juist gestegen de afgelopen jaren.

    Het Rathenau Instituut meet sinds 2012 het vertrouwen dat Nederlanders in de wetenschap hebben. Een representatieve steekproef van burgers geeft daarbij aan hoeveel vertrouwen ze hebben in verschillende instituties op een schaal van 1 (geen enkel vertrouwen) tot 10 (volledig vertrouwen). Wetenschap kreeg in 2021 een 7,4 – het hoogste cijfer van de onderzochte instituties. Kranten kregen bijvoorbeeld een 6,1 en het slechtst scoorden ‘grote bedrijven’ met een 5,5.

    Een 7,4 voor de wetenschap, dat is een meer dan ruime voldoende – en het is hoger dan de 7 à 7,1 waartussen het vertrouwen schommelde in de metingen sinds 2012.

    Toen ik dit tegen mijn collega zei, antwoordde hij dat hij dit niet wist, maar dat de groep mensen die wetenschap wantrouwde natuurlijk wel groeide. Ook dat klopte niet met de cijfers: bij de meest recente meting gaf 90% van de bevolking hun vertrouwen in de wetenschap minstens een 6, en ook dit percentage was hoger dan in eerder jaren.

    Hoe komt het dat collega’s deze cijfers niet kennen? Daar ging die lezing van Massimiano Bucchi in Brussel dus ook over. Zijn titel was: Wantrouwend en slecht geïnformeerd? Ideologische stereotypen van burgers in wetenschapscommunicatie. Bucchi gaf direct aan het begin de spoiler dat het antwoord op zijn vraag natuurlijk ‘nee’ was. Burgers zijn over het algemeen niet wantrouwend en slecht geïnformeerd. De resultaten van hoog en zelfs groeiend vertrouwen in de wetenschap zien we over heel Europa terug.

    Toch gebruiken wetenschappers en beleidsmakers graag dit soort stereotypen. Die combineren ze vaak met het achterhaalde idee dat dé oplossing voor alle bestaande problemen ligt in het overbrengen van ‘de feiten’. Bucchi bepleitte dat dit handig uitkomt voor wetenschappelijke en politieke instituten, omdat ze de verantwoordelijkheid daarmee kunnen schuiven naar burgers, (sociale) media en onderwijs. Zelf kunnen ze op een lekker paternalistische manier aan wetenschapscommunicatie blijven doen en hoeven ze niets te verbeteren.

    En dat is jammer. Want hoewel het vertrouwen hoog is, vindt slechts 20% van de Nederlanders dat wetenschappers voldoende tijd besteden aan ontmoetingen met mensen zoals zij om hun werk uit te leggen. Je zou bijna mopperen dat wetenschappers wantrouwend en slecht geïnformeerd zijn over de samenleving, maar laat ik niet in makkelijke stereotypen vervallen.

    Deze column verscheen op 7 juni 2022 in de Volkskrant.

  • Rekenen voor je leven is bekroond met een Zilveren Griffel en een Bronzen Penseel. Ionica en Edward van de Vendel vielen in de prijzen wegens de positiviteit en leerzaamheid van het boek, en Floor de Goede werd gecomplimenteerd voor zijn aanvullende en unieke illustraties. De jury-rapporten leest u hieronder.

    Jury-rapport Zilveren Griffel in de categorie Informatief

    Alle juryleden zouden het boek Rekenen voor je leven in hun jeugd op de basisschool hebben willen lezen. De in het boek beschreven aanpak zou het plezier in rekenen enorm hebben vergroot. De titel van het boek geeft de urgentie van het rekenen aan: je hebt het nodig in het dagelijks functioneren. De leerlingen van groep zeven van basisschool De rover Hoepsika mogen rekenvragen verzinnen die met hun leven te maken hebben. Dat levert vragen op over het klimaat, de puberteit, echtscheiding en verliefdheid; maatschappelijke kwesties die allemaal tot een rekenvraag leiden.

    Rekenen voor je leven

    Met levendige dialogen en beeldende vergelijkingen neemt Edward van de Vendel de lezer mee in de belevingswereld van de kinderen. Hun rekenvragen vloeien voort uit hun belevenissen en zo ontstaat er een mooi spel tussen taal en rekenen. Ionica Smeets verstaat de kunst om de vragen op begrijpelijke wijze om te zetten in rekensommen en de illustraties van Floor de Goede zijn niet alleen grappig, maar helpen ook om de rekenkundige bewerking te kunnen volgen. De jury waardeert het dat de leerlingen uit verschillende culturen afkomstig zijn en dat dit benadrukt wordt in zowel de tekst als het beeld. Ook is de jury blij met de specifieke aandacht voor vrouwelijke rekenwonders. Op alle fronten is Rekenen voor je leven een positief en leerzaam boek.

    Jury-rapport Bronzen Penseel in de categorie Informatieve Boeken

    Met Rekenen voor je leven geeft de veelvuldig bekroonde illustrator Floor de Goede ons een boek dat leren leuk maakt. Vlotte en krachtige tekeningen verhelderen en geven vorm aan prangende rekenvragen van kinderen uit groep 7 van de Rover Hoepsikaschool. Vragen over oneindigheid, muren, bruggen, kortingen, water en recepten, en nog veel meer. Elke vraag heeft letterlijk een eigen kleur gekregen en bestaat uit een afwisseling van gekaderde striptekeningen en losse illustraties. Hierin wordt ook de veelzijdigheid van de op het oog ‘eenvoudige’ vragen weergegeven.

    Floor de Goede met het Bronzen Penseel, Ionica Smeets en Edward van de Vendel met de Zilveren Griffel

    Levensechte voorvallen en maatschappelijke thema’s worden geïllustreerde rekensommen, die op hun beurt met kleur, precieze details en humor allerlei interpretatielagen belichten. Beeld en tekst gaan hier hand in hand. Onverwachts ‘boeiend en soms een beetje gek’ zoals het boek zelf zegt, maar altijd uit het leven gegrepen; de vragen van groep 7 krijgen ruimte, kleur en lading door de illustraties. Tekst en beeld verhelderen elkaar en zijn niet los van elkaar te zien. Ze complementeren elkaar exact op dat ongedefinieerde gebied van details in lijn, kleur, klank, diepte en vorm. Beeldvullende illustraties waarin het verhaal met kracht in duidelijke lijnen en kleurvlakken wordt neergezet, worden afgewisseld met stripachtige cartoons voor de rekenlessen. Complexe vragen krijgen vlotte tekeningen waarin ernst en humor prima samengaan. Sprankelend door vrolijkheid, origineel door allerlei vormen van beeldtaal, karakteristiek kleurgebruik in een verrijkende symbiose tussen beeld en tekst. Dit kan hét boek zijn om vragen van levensbelang nu eens anders te behandelen. De illustraties maken het verhaal; ze zorgen ervoor dat je de tekst gaat lezen en tegelijkertijd van rekenen gaat houden. Precies hoe je de illustraties in een informatief boek wilt hebben: aanvullend en uniek.

  • Diederik Jekel en Ionica Smeets buigen zich bij Schooltv over wiskundige raadsels en begrippen, van exponentiële groei tot oneerlijke taartdiagrammen.

    De korte clips kunnen gebruikt worden voor het onderwijs, of voor waar je maar wilt!

    Als iets ‘waarschijnlijk’ is, hoeveel procent zeker is dat dan? Voor sommige mensen betekent dat 70%, voor anderen 90%. Ionica legt uit waarom deze kanswoorden zo verraderlijk kunnen zijn.