Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

  • Een groeiend aantal collega’s doet onderzoek naar desinformatie. Wie verspreiden er nepnieuws? Wat is een goede manier om misinformatie te corrigeren? Hoe leer je mensen om zich te wapenen tegen misleiding? De raakste observatie over nepnieuws las ik echter niet in een van hun artikelen, maar in de dit jaar verschenen thriller De Repair Club van Charles den Tex.

    ‘Veel nepnieuws is opgebouwd rond uitspraken die wel kloppen, maar die niets betekenen en die het moeilijk maken om waardevolle informatie eruit te filteren’, aldus een personage dat bij de Nederlandse geheime dienst werkt.

    Nieuws dat wel klopt, maar niet waar is. Als voorbeeld noemt dit personage hoe vanuit Moskou een bericht wordt rondgepompt dat een groeiend aantal Nederlanders tegen de inmenging van de Verenigde Staten in Syrië is: ‘Een groeiend aantal Nederlanders, dat was typisch zo’n betekenisloze opmerking. Als er eerst honderd mensen tegen de Amerikaanse activiteiten waren en nu tweehonderd, dan is dat een groeiend aantal, zelfs een sterk groeiend aantal want dan is het aantal mensen verdubbeld. Maar het is nog steeds een te verwaarlozen aantal.’ Het personage merkt ook op dat: ‘Zelfs als de dienst de berichten kan weerleggen, zal de inhoud van het artikel eindeloos lang blijven rondzingen en zullen er mensen blijven die het antwoord domweg niet geloven.’

    Het is pijnlijk raak wat Den Tex schrijft. Het gaat bij ophef vaak over ‘steeds meer’ of een ‘verdubbeling van’, terwijl het dan nog steeds om heel kleine aantallen gaat.

    Getallen hoeven bij dit soort berichten ook niet zo precies te zijn. Neem de berichten over de Utrechtse statushouders die hun baan hadden opgezegd nadat ze een huurwoning kregen toegewezen – tientallen zouden het er zijn. Er volgde veel ophef, er werden allerlei boze vragen gesteld en beleid werd in twijfel getrokken. Bij nader inzien bleek het om drie mensen te gaan in een groep van 650. Ik durf er een nulurencontract bij McDonald’s onder te verwedden dat bij veel mensen toch vooral de oorspronkelijke boodschap is blijven hangen.

    Hoewel onderzoek laat zien dat factchecken van onware beweringen helpt, is het lastig dat je met dit soort correcties slechts een kleine groep mensen bereikt. Een interessante ontwikkeling in onderzoek zijn spellen die mensen helpen om psychologische weerstand tegen misinformatie te laten opbouwen, zoals The Bad News Game.

    Een screenshort van de Nederlandse versie van The Bad News Game
    Hierin is het doel om als speler de reputatie van een multinational om zeep te helpen met misinformatie. Je leert precies welke technieken je daarbij nodig hebt. Bijvoorbeeld onder in de categorie vermommen: ‘Om geloofwaardig te zijn op het internet moet je je vermommen als serieuze nieuwsmaker. Een betrouwbare naam. Een interessante functie.’

    Gerandomiseerde onderzoeken laten zien dat mensen die dit spel gespeeld hebben daarna misinformatie op sociale media minder snel geloven. Maar dat effect zwakt na een tijdje af en het werkt vooral goed bij de soorten misleiding die mensen uit het spel kennen.

    Zoals ik al schreef doet een groeiend aantal collega’s dit soort onderzoek naar desinformatie. Maar ik weet dus niet goed of dit in het grote geheel nu een te verwaarlozen aantal is of niet.

    Deze column verscheen op 28 oktober 2022 in de Volkskrant.

  • ‘Kun je ons helpen met een cijferreeks? 16 6 22 11 25 26. Antwoord: 24 25 71 of 69.’ Ik vraag de vrienden die me dit appen niet eens waar dit rijtje getallen vandaan komt, of waarom het een meerkeuzevraag is. Nee, ik begin gelijk naar de getallen te staren. Automatisch bereken ik de verschillen tussen de opeenvolgende getallen en de verschillen die daar weer tussen zitten. Hmm…ik zie zo snel geen patroon. Gek ook dat de reeks soms omhoog en soms omlaag gaat.

    Gelukkig heb ik een geheim wapen: De on-line encyclopedie van getallenrijen van wiskundige Neil Sloane. Ik typ het gevraagde rijtje in bij deze encyclopedie die meer dan 350.000 verschillende getallenrijen kent. Helaas blijkt 16 6 22 11 25 26 daar niet tussen te zitten. Overigens noemen wiskundigen iets als 16 6 22 11 25 26 een getallenrij en geen getallenreeks. Een reeks is wiskundig gedefinieerd als een oneindige optelling en een rij is in de wiskunde een opeenvolging van objecten (zoals getallen, maar het kunnen ook letters, woorden of functies zijn). In 16 6 22 11 25 26 kan ik geen optelling vinden, misschien moet ik het in de richting van letters gaan zoeken.

    Alle getallen in het gegeven rijtje liggen tussen de 1 en 26, misschien zijn het wel letters. Omzetten van de getallen naar de bijbehorende letters met de eenvoudige codering waarbij a=1 en z=26 geeft pfvkyz. Mmm…wat zou de volgende letter dan zijn? Ik kijk hoopvol of ik misschien met wat letters verschuiven op een bestaand woord kom, maar ook dat spoor loopt dood.

    Chagrijnig app ik mijn vrienden of ze me iets meer context kunnen geven, waar komt dit rijtje getallen vandaan? Het blijkt een vraag uit een testronde voor een assessment in de sollicitatieprocedure waarin één van mijn vrienden zit.

    Nog chagrijniger besluit ik de vraag dan maar te google-en. Op de heerlijke website wisfaq.nl (‘een plek waar je vragen kunt stellen over allerlei wiskundige onderwerpen en dan antwoord krijgt’) blijken verschillende wiskundigen zich over deze vraag te hebben gebogen. Ene Lieke is net zo geïrriteerd als ik en schrijft dat zo’n vraag een waardeloze test is, want je kunt bij elk rijtje getallen een formule bedenken waaraan die rij voldoet en zo de volgende term uitrekenen. ‘Helaas is dat meestal niet wat de opdrachtgever had bedoeld.’ In dit geval levert zo’n formule inderdaad als zevende term iets op dat niet bij de meerkeuze-antwoorden zit.

    Hierop besloot vragensteller John om het bedrijf van de test te mailen om het goede antwoord te vragen. Het antwoord: dit zijn eigenlijk twee rijtjes door elkaar en je moet alleen letten op de oneven termen: 16 22 25, waarbij je +6 en +3 doet en de volgende term dan met +0 als juiste antwoord 25 geeft.

    Waarom gebruikt een bedrijf dit soort idiote testvragen in een sollicitatieprocedure? Willen ze echt mensen die hier het goede antwoord op geven? Wat zegt het in vredesnaam over de kwaliteiten van een kandidaat als hij dit vergezochte antwoord vindt? Of zijn ze stiekem aan het testen of ze nieuwe werknemers door allerlei idiote hoepels kunnen laten springen?

    Mijn vriend heeft de baan uiteindelijk niet gekregen. Ik geloof dat hij heel blij mag zijn dat hij niet bij een bedrijf werkt dat dit soort stomme testen gebruikt.

    Deze column verscheen op 2 september 2022 in de Volkskrant.

  • Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft Ionica Smeets en Alex Verkade aangesteld als kwartiermakers van een nieuw nationaal centrum voor wetenschapscommunicatie. Dit nieuwe centrum stimuleert het gesprek tussen wetenschappers en de samenleving en gaat expertise verzamelen en delen, om zo wetenschapscommunicatie doeltreffender te maken. Ionica Smeets en Alex Verkade zetten zich allebei al jaren in voor een nationaal centrum wetenschapscommunicatie.

    Ionica Smeets is hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Leiden en hoofd van de afdeling Science Communication & Society die de gelijknamige master-specialisatie verzorgt. Daarnaast doet ze aan wetenschapscommunicatie met columns, boeken en discussies in (sociale) media. Alex Verkade is MT-lid bij Regieorgaan SIA, dat kwaliteit en impact van praktijkgericht onderzoek stimuleert. Hij zet zich al zijn hele carrière in voorverbinding tussen onderzoek en samenleving en werkte ruim 20 jaar in de wetenschapscommunicatie, zowel in de praktijk als in het beleid.

    Fundament

    Minister Dijkgraaf heeft het nieuwe centrum voor wetenschapscommunicatie in mei van dit jaar in mei van dit jaar aangekondigd. De dialoog tussen de samenleving en wetenschap moet gehouden worden, daar ligt een rol voor de wetenschap. Maar minister Dijkgraaf wil ook dat we als land steviger staan voor de wetenschap en degenen die de wetenschap beoefenen. Hiervoor is een stevig fundament onder onze wetenschapscommunicatie nodig. Voor een goede verbinding tussen wetenschap en maatschappij is de dialoog namelijk essentieel. Wetenschapscommunicatie kan zorgen voor een gelijkwaardige dialoog op basis van begrip en vertrouwen. Onderzoek en het samenbrengen van kennis over effectieve manieren om dat gesprek te voeren zijn daarbij erg belangrijk. Ook hiervoor ziet de minister een rol voor het nieuwe centrum voor wetenschapscommunicatie.

    Ionica Smeets en Alex Verkade zijn per 1 oktober aangesteld om het nieuw op te richten nationaal centrum op te gaan zetten. De minister gaf de 2 kwartiermakers de vrije opdracht mee om alle energie op het vlak van wetenschapscommunicatie te bundelen. Het doel: niet méér, maar betere wetenschapscommunicatie. Het centrum gaat niet bepalen wat goede wetenschap is en zal zelf ook niet communiceren over wetenschap, maar stimuleert het gesprek tussen wetenschappers en mensen in de samenleving. Smeets en Verkade presenteren de minister volgend voorjaar een blauwdruk voor het nieuwe centrum.

    Uitwisselen expertise

    Ionica Smeets: “Wetenschapscommunicatie gebeurt op zoveel plekken en in zoveel vormen. En zoveel mensen moeten daarbij elke keer opnieuw het wiel uitvinden. Er valt veel te winnen door expertise uit te wisselen.”

    Alex Verkade: “Wetenschapscommunicatie is een belangrijk onderdeel van een grotere beweging naar meer open wetenschap, waar wetenschappers ook gewaardeerd worden voor hun inzet om in gesprek te gaan met de samenleving. Zo gaan wij als kwartiermakers ook te werk: in een open gesprek met het veld, in de breedste zin van het woord.”

    Minister Dijkgraaf: “Met hun verschillende achtergronden, brede ervaring en grote netwerk zijn Ionica en Alex de ideale kwartiermakers. Ik waardeer het dat de Universiteit Leiden en SIA hen beschikbaar hebben gesteld om samen met het veld een kenniscentrum op te gaan zetten. Ionica en Alex vertegenwoordigen een schat aan kennis en connecties en ze zijn goed gepositioneerd om het brede vakgebied van wetenschapscommunicatie bij elkaar te brengen. Dat daaraan behoefte is, blijkt uit de vele positieve reacties op het initiatief voor een nationaal centrum. Die brede betrokkenheid geeft de noodzaak van samenwerken en kennisdeling weer.”

  • Een goed gekozen set randvoorwaarden leidt pas écht tot originele uitdagingen. Ionica Smeets daagt u uit deze zomer. Aflevering 6: Speel met de regels

    Een vriendin zag hoe haar zoon nog steeds niet binnen de lijntjes kleurde, terwijl zijn fijne motoriek al best goed was. Toen ze hem hiernaar vroeg, keek hij haar verbaasd aan. Was dát de bedoeling van die kleurplaten? Dat had niemand hem verteld. Nou, dan wilde hij een volgende keer best binnen de lijntjes kleuren. En inderdaad de volgende kleurplaat bleef hij keurig binnen de lijntjes. Je moet de regels kennen voordat je je eraan kunt houden. Sterker nog: je moet flink wat regels kennen, voor je zelf je eigen regels kunt gaan bepalen.

    De afgelopen weken heb ik u uitgedaagd om met verschillende regels en randvoorwaarden iets bijzonders te doen. Deze keer is de uitdaging van een hoger niveau: ik daag u uit om zelf nieuwe regels te verzinnen.

    Religiewetenschapper James Carse schreef in de jaren tachtig dat er minstens twee soorten spelen zijn: eindige en oneindige. Bij eindige spelen zijn er regels en gaat het om winnen of verliezen. Denk aan sport, maar ook aan politiek of oorlog. Bij het oneindige spel (er is er maar één volgens Carse) is het enige doel om zo lang mogelijk door te blijven spelen. Bij dit spel zoeken spelers niet naar macht of winst, maar naar kracht.

    In alle eerlijkheid: ik snap niet helemaal wat Carse bedoelt en ik heb zijn boek niet gelezen. Maar ik zag zijn citaat ‘Eindige spelers spelen binnen grenzen; oneindige spelers spelen met grenzen.’ als motto in een ander boek en bedacht toen dat ik dolgraag een oneindige speler wil zijn. Ik wil niet binnen of buiten de lijntjes kleuren, ik wil zelf die lijntjes tekenen.

    Vanzelfsprekend kan ik u niet vertellen wat u nu moet doen met deze uitdaging, maar laat ik wat voorbeelden geven van mensen die zichzelf bijzondere regels of randvoorwaarden oplegden.

    George Perec schreef een roman zonder woorden met de letter e. Laura Dekker besloot dat zij de jongste persoon wilde zijn die solo rond de wereld zeilde. Drs. P legde zichzelf op dat de ij nooit mocht rijmen op de ei. Kinderen voor Kinderen liep met één béén op de stoep. Student Sairam Gudiseva schreef een essay over natuurkundige Niels Bohr waarbij de eerste woorden van elke regel het refrein vormden van Rick Astley’s Never gonna give you up.

    Lee Redmond liet haar nagels dertig jaar groeien tot ze een totale lengte van ruim 7,5 meter hadden. Raymond Queneau beschreef hetzelfde verhaaltje in 99 verschillende stijlen. Jeroen van Merwijk maakte een lied over Partycentrum Waselink in Winterswijk waarbij de drie coupletten moesten rijmen op respectievelijk Winterswijk, Waselink en partycentrum. Floor de Goede legt zichzelf regels op als hij personages tekent, zo mocht één bepaald meisje bijvoorbeeld alleen kleding krijgen die Amelie Poulet zou kunnen dragen. Hoogleraar translationele genetica Annemieke Aartsema-Rus bespreekt elke dag een wetenschappelijk artikel op Twitter. George Perec schreef een roman waarin de e de enige klinker was.

    Zo kan ik nog wel even doorgaan. De mogelijkheden voor een oneindige speler zijn oneindig. Ik wens u veel plezier.

    Deze column verscheen op 20 augustus 2022 in de Volkskrant.

    Lees hier ook de andere columns van de reeks:
    Aflevering 1: Reis zo ver mogelijk in 24 uur
    Aflevering 2: Leg een verzameling aan met een gek criterium
    Aflevering 3: Doe iets dat bijna in uw naam zit
    Aflevering 4: Spaar ze allemaal
    Aflevering 5: Breng meer willekeur in uw leven