Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

Is er meer kans op het winnen van de Libris Literatuur Prijs als je boek in mei of oktober verschijnt?


Maandag verscheen de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2025. Tot mijn grote vreugde stond daarop Maria Kagers De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf, dat ik net met buitengewoon plezier had gelezen. Zoals elk jaar telde ik hoeveel boeken op de lijst ik al had gelezen (2) en hoeveel boeken ik had gekocht, maar nog niet gelezen (4).

Er zijn meer mensen die graag tellen in een longlist. Vlaamse mediamelden dat er vier Vlamingen op staan. Het Parool licht vijf debuutromans eruit. Tzum ziet dat van de zeven ingezonden eerdere winnaars alleen Marieken Heitman de lijst haalde. Hoofdredacteur Coen Peppelenbos duikt nog dieper in de cijfers en laat met een geinig staafdiagram zien dat er veel jonge schrijvers op de longlist staan.

Wiskundige en filmfanaat Ben Zauzmer maakte ooit een heerlijk overzicht van data-analyses rond de Oscars. Daarvoor dingen elk jaar films mee die tussen 1 januari en 31 december verschenen. Maar de helft van de genomineerden voor beste film verscheen na 4 september en er zit een enorme piek bij genomineerden die in december uitkwamen. Ook in andere categorieën lijken films die laat in het jaar verschijnen meer kans te hebben op een nominatie én het winnen van een Oscar.

Wat Coen Peppelenbos kan, kan ik ook (soms fantaseer ik over een podcast Cijfers & Letters waarin ik over boeken praat én eraan reken). Ik vraag me namelijk al jaren af of de maand waarin een boek uitkomt de kans om te winnen beïnvloedt. Bij sommige andere prijzen spelen dit soort effecten.

Zou er ook zoiets spelen bij de Libris Literatuur Prijs, waarvoor jaarlijks romans meedingen die tussen 1 januari en 31 december verschenen? Zouden later verschenen boeken meer kans maken omdat ze verser in het geheugen van de jury zitten als de longlist wordt samengesteld? Van de achttien boeken op de longlist van dit jaar verschenen er precies negen in de eerste helft van 2024 en de andere negen keurig in de laatste helft van het jaar. Het leek bijna of de jury hier een quotum voor had gehanteerd.

Vervolgens dook ik in de winnaars van de afgelopen twintig jaar. Hoe verder ik terugging in de tijd, hoe moeilijker het bleek om de publicatiemaand te vinden. Sommige bronnen gaven een datum die overduidelijk niet klopte (bijvoorbeeld twee jaar nadat de roman een prijs had gewonnen), andere meldden domweg bij alle oudere boeken ‘1 januari’ als verschijningsdatum. Voor Willem Jan Ottens Specht en zoon spitte ik in archieven tot ik een recensie van 27 februari 2004 vond die meldde dat de roman een week eerder was verschenen.

Ik zette de vorige twintig winnaars in een staafdiagram en zag pieken bij boeken uit mei en oktober. Opmerkelijk genoeg won er in die jaren nooit een boek dat verscheen in januari of december. Maar ook bij deze twintig winnaars verscheen netjes precies de helft in de eerste helft van het jaar.

Ik kreeg zin om meer grafieken te maken: van alle inzendingen, longlists en shortlists. Ik vroeg Janny Nijhof, secretaris van de Libris Literatuur Prijs, of zij misschien ergens een spreadsheet met verschijningsmaanden had liggen. Die had ze niet: ‘Maar hou je er wel rekening mee dat boeken niet altijd direct na publicatie worden ingezonden?’ Enfin, ik ga maar snel weer een roman lezen.

Deze column verscheen op 31 januari 2025 in de Volkskrant.