Ionica Smeets

Hoogleraar wetenschapscommunicatie – Universiteit Leiden

In islamitische landen hangt religieus zijn juist samen met méér vertrouwen in wetenschap


Deze week las ik tandenknarsend van jaloezie de resultaten van een groot onderzoek naar vertrouwen in wetenschappers in Nature Human Behavior. En met een groot onderzoek bedoel ik ook echt een groot onderzoek. Een team van meer dan tweehonderd onderzoekers nam vragenlijsten af bij 71.922 mensen in 68 landen. De studie was heel goed opgezet: goed nagedacht over hoe je vertrouwen meet, welke variabelen een rol spelen, de onderzoeksmethode van tevoren publiekelijk vastgelegd en alle data open gedeeld. En ik baalde ergens dat ik niet een van de onderzoekers was die had bijgedragen aan dit mooie, relevante en wereldwijde project.

De resultaten waren ook best opbeurend in deze vrij deprimerende week. Het vertrouwen in wetenschappers krijgt wereldwijd gemiddeld een 3,6 op een schaal waarbij 1 zeer laag is en 5 zeer hoog. Het land met de hoogste score is Egypte (4,3) en het land met de laagste score is Albanië (3,1). Dat valt heel erg mee met alle doemberichten over afkalvend vertrouwen, zelfs in Albanië is er geen sprake van een meerderheid die wetenschappers wantrouwt. Nederland scoort net onder de wereldwijde middenmoot met een 3,5 – dat laat zich vertalen naar een ruime voldoende. En dat is aardig in lijn met onderzoek uit 2021 van het Rathenau Instituut waarbij het Nederlandse vertrouwen in de wetenschap het rapportcijfer 7,4 kreeg.

Verrassend waren de resultaten over religie en wetenschap. Veel eerdere studies lieten zien dat hoe geloviger mensen zijn, hoe minder vertrouwen ze hebben in wetenschap(pers). Maar die studies kwamen doorgaans uit het Mondiale Noorden, uit christelijke landen. Deze nieuwe wereldwijde studie laat zien dat in islamitische landen als Turkije of Bangladesh religieus zijn juist samenhangt met méér vertrouwen in wetenschappers. Gemiddeld komen de 68 landen uit dit onderzoek uit op een positief effect van religie op vertrouwen in wetenschappers.

Op een ook al jaloersmakend goedgemaakte website kun je deze en nog meer resultaten per land bekijken. Zo is in Nederland slechts 37 procent van de mensen het zeer eens met de stelling dat wetenschappers met het algemeen publiek over wetenschappers moeten communiceren, terwijl dit wereldwijd 54 procent is en in Kenia zelfs 75 procent.

Terwijl ik de studie doorploos, begon me langzaam iets te dagen. Had ik niet in 2022 een e-mail gekregen van mijn Zuid-Afrikaanse collega Marina Joubert of ik mee wilde doen aan een grote internationale studie naar vertrouwen in wetenschappers? Ik zocht het even terug in mijn mailbox, en ja, dat bleek inderdaad over deze studie te gaan. Sterker nog, ik had me destijds zelfs al aangemeld als mogelijke onderzoekspartner.

Maar toen werd ik door de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevraagd om een plan van aanpak te maken voor een op te richten Nationaal Expertisecentrum Wetenschap & Samenleving en moest ik daarvoor allerlei dingen uit mijn agenda vegen – zoals deze grote studie (die natuurlijk uitstekend zonder mijn bijdrage kon).

En nu, meer dan twee jaar later, is dit mooie onderzoek gepubliceerd en is ook dat expertisecentrum gestart. Ik heb helemaal geen reden om jaloers te zijn. Ik denk maar weer eens aan de woorden van Martin Bril: ‘Je mist meer dan je meemaakt. Helemaal niet erg.’

Deze column verscheen op 24 januari 2025 in de Volkskrant.