Op een conferentie over wetenschapscommunicatie belandde ik bij een sessie over mythes ontmaskeren. Ik verwachte iets in de stijl van het televisie-programma Myth busters met ontploffingen, maar we bleken zelf aan de slag te moeten met lastige vragen. Wat zouden we zeggen als onze zwangere schoonzus vertelt dat ze haar baby niet zal laten inenten, omdat ze bang is dat haar kind er autistisch van wordt?
In eerste instantie dacht ik dat ik niets zou zeggen. Ik ben nogal conflictvermijdend en zou geen zin hebben om de sfeer in de familie te verpesten. Ook al heb ik zelf geen seconde getwijfeld over het inenten van mijn kinderen en zou ik het liefste willen dat mijn neefje of nichtje ook zo goed mogelijk beschermd is tegen ellende als polio en kinkhoest.
In de sessie bedachten we een hele reeks argumenten vóór vaccinaties. Hoeveel levens ze redden bijvoorbeeld. In 1960 overleed wereldwijd één op de zes kinderen voor hun vijfde verjaardag. In 2015 was dat gedaald naar één op de 23 (nog steeds te veel overigens). Vaccinaties zijn één van de belangrijkste oorzaak van de dalende kindersterfte: Alleen al de inenting tegen mazelen spaart jaarlijks wereldwijd honderdduizenden kinderlevens.
Of misschien moesten we het alleen hebben over haar angst voor autisme. Als je puur naar de cijfers kijkt, dan is een verband tussen toegenomen vaccinaties en aantallen kinderen met autisme. Maar dat betekent niet dat het één het ander veroorzaakt. Het is net als met het verband tussen ijsverkoop en het aantal verdrinkingen: Hoe meer ijs er verkocht wordt, hoe meer mensen er verdrinken. Maar je kunt hieruit niet concluderen dat ijs die verdrinkingen veroorzaakt. De gegevens van meer dan een miljoen kinderen zijn bestudeerd om de bijwerkingen van vaccinaties in kaart te brengen: autisme is er daar geen van. Dit soort dingen zouden we kunnen zeggen, maar zou dat onze zwangere schoonzus overtuigen? We kwamen er in de sessie niet uit.
Later las ik het verhaal van een Canadese moeder die haar zeven kinderen niet had laten inenten, maar na een periode van twijfel alsnog die vaccinaties wilde inhalen.Voordat ze dat kon doen, kregen haar kinderen alle zeven kinkhoest. Doodziek zat het gezin een paar weken in quarantaine om niemand anders te besmetten. Gelukkig overleefden ze het allemaal en hield geen van hen er blijvende schade aan over.
De moeder vertelde later dat ze verbaasd was over hoe de pro-vaccinatie-beweging hen inwreef dat het ‘eigen schuld, dikke bult’ was. Alsof zij níet het beste voor haar kinderen wenste. Ze werd behandeld alsof ze een halve gare was waarmee je niet serieus kon praten. Achteraf wilde ze dat ze eerder met haar arts was gaan praten, want die bleek juist wél begripvol over haar twijfels en zorgen.
Als mijn schoonzus ooit zegt dat ze tegen vaccinaties is, dan zal ik dus zeggen: ‘Wat goed dat je hier over nadenkt, je wordt vast een geweldige moeder. Misschien kun je er eens over praten met je huisarts.’
Deze column verscheen eerder in KEK Mama