De groeicurve is een probaat middel om jonge ouders de stuipen op het lijf te jagen
Onze dochter Rifka was nog maar net geboren of de getallen vlogen ons om de oren. We telden haar plasluiers en hoe vaak ze aan welke borst dronk. Om de haverklap namen we haar temperatuur op en de kraamverzorgende tekende overal keurige grafieken van. Het belangrijkste meetgegeven was echter het gewicht van de baby. Toen Rifka een paar dagen achter elkaar 2.980 gram woog, staarde de kraamhulp bezorgd naar haar tabellen en grafieken. Het was de bedoeling dat de baby elke dag een beetje aankwam. Was er misschien iets mis met de borstvoeding? Ze belde een lactatiekundige. De verloskundige en het consultatiebureau kwamen net die dag op huisbezoek en even later had ik drie tegenstrijdige adviezen die me allemaal even vreselijk leken. Overmand door hormonen en moeheid kroop ik huilend onder mijn dekbed en overwoog om over te stappen op flesvoeding.
Toevallig kwam mijn vriend in de supermarkt een bevriende huisarts tegen en zij spoedde zich naar mijn kraambed. Ze grinnikte dat ik normaal toch best goed was met meetonnauwkeurigheden. Ik besefte toch wel dat het eigenlijk niet zo slim was om een pasgeboren baby elke dag te wegen en vergaande conclusies aan die momentopnames te verbinden? Gewicht schommelt in de loop van de dag en het gaat om heel kleine verschillen. Eén plasluier voor het wegen en de baby lijkt tien gram afgevallen. Mijn vriendin stelde de vraag die meer waard is dan alle tabellen met getallen bij elkaar: Had ik het gevoel dat mijn baby tevreden was? Ja, dat dacht ik eigenlijk wel. Ze plaste en poepte goed, was helder als ze wakker was en lag verder gelukzalig te slapen. Ik besloot om rustig verder te gaan met de borstvoeding en even af te wachten.
Inmiddels is mijn dochter een halve kilo aangekomen, kan ik weer redelijk rationeel nadenken en moet ik voorzichtig lachen om mijn eigen hormonale paniek. Bij het consultatiebureau kregen we bij ons eerste bezoek zelfs complimenten dat de baby zo’n keurige groeicurve volgde. Die curve is ook een probaat middel om jonge ouders de stuipen op het lijf te jagen. Vijf grafieken beschrijven welk gewicht een kind “moet” hebben bij een bepaalde leeftijd. De middelste grafiek geeft het gemiddelde gewicht, maar omdat sommige baby’s minder gemiddeld zijn dan anderen, liggen daaronder en boven nog vier verschillende krommen. Een fraai staaltje beschrijvende statistiek, dat zo gemaakt is dat 99% van de baby’s qua gewicht tussen de twee buitenste grafieken valt.
Het is alleen wel belangrijk om dit soort plaatjes goed te interpreteren. Per definitie zal één op de honderd baby’s buiten de grafieken vallen, en hun ouders krijgen vaak te horen dat er iets mis is. Het kostte Aziatische vrienden veel moeite om het consultatiebureau duidelijk te maken dat het niet zo gek was dat hun baby ver onder het gemiddelde bleef, zelf waren ze immers ook een kop kleiner dan de gemiddelde Nederlander.
Een paar jaar terug ging het bij mijn zoon ook niet zo soepel. Hij zat steeds op de onderste curve voor zowel zijn lengte als gewicht, waardoor we elke keer de vraag kregen of we hem wel genoeg te eten gaven. Tot hij als éénjarige ineens gemiddeld was qua gewicht, terwijl zijn lengte onder het gemiddelde bleef. Een verpleegkundige zei verheugd dat het geweldig was dat zijn gewicht eindelijk “normaal” was. Terwijl ik uit de combinatie van grafieken concludeerde dat mijn zoon op dat moment iets te zwaar was. Maar dat ging vanzelf over toen hij even later leerde lopen. Zoals het gelukkig meestal wel goed komt met baby’s, zelfs als ze niet in de voorgeschreven tabellen en grafieken passen.
Dit bericht verscheen op 11 april 2015 in de Volkskrant