Dit artikel verscheen eerder in katern V van de Volkskrant.
Cursussen op internet schieten als paddestoelen uit de grond. Prestigieuze universiteiten als Princeton en Stanford zetten allerlei colleges online. Iedereen kan deze vakken gratis volgen. Voorstanders juichen dat onderwijs nu eindelijk voor iedereen bereikbaar is. Critici mopperen dat dit geen fatsoenlijk onderwijs is. Maar hoe is het überhaupt om als volwassene weer te studeren? Ionica Smeets kruipt terug in de digitale collegebanken en beantwoordt acht vragen over internet-studeren.
Ionica Smeets
1. Waarom zou je een online cursus volgen?
Als ik fantaseer dat ik heel rijk ben, stel ik me voor dat ik niet meer werk, maar aan de universiteit de ene studie na de andere volg. In mijn fantasie is er niets zo leuk als nieuwe dingen leren en ik koester ook niets dan goede herinneringen aan mijn studententijd. Maar zolang ik niet stinkend rijk ben, is online studeren een prima alternatief. Het is gratis, je hoeft er niet voor te reizen en je kunt het doen op het moment dat het jou uitkomt. Je kiest zelf de vakken die je interessant vindt en volgt vanuit je eigen woonkamer college bij de beste docenten van de hele wereld. En had ik al gezegd dat het gratis is?
2. Welke vakken kun je volgen?
Je kunt het zo gek niet verzinnen of er is ergens ter wereld wel een hoogleraar die er een cursus over geeft. De grootste verzamelpagina’s van online colleges zijn udacity, edx en coursera. Binnenkort beginnen daar cursussen over de oude Grieken, irrationeel gedrag, kwantummechanica en nog veel meer onderwerpen. Daarnaast bieden er ook nog allerlei universiteiten losse vakken aan. De Universiteit van Amsterdam start bijvoorbeeld deze week met een inleiding in communicatiewetenschappen.
Zelf koos ik een cursus speltheorie via Coursera. Dit vak zou je leren hoe je strategisch gedrag van mensen kunt modelleren. Niet alleen bij spelen zoals schaken en poker, maar ook bij oorlogen, concurrentiestrijd en andere conflicten. De aankondiging beloofde zowel klassieke spelen als realistische toepassingen. Enige voorkennis was niet nodig, al stond bij de omschrijving dat je wel bekend moest zijn met wiskundige redeneringen. Ik studeerde wiskunde, dus dat zou wel lukken. Daarnaast kende ik uit populair-wetenschappelijke boeken al wat ideeën uit de speltheorie. Met deze cursus hoopte ik van vage begrippen naar echte kennis te gaan.
3. Hoe zien de colleges eruit?
De colleges bestaan uit een reeks korte filmpjes: de meesten niet langer dan tien minuten. Rechts onderin in beeld zit de docent die je direct toespreekt. De rest van het scherm is gevuld met een slide met tekst. Af en toe tekent de docent iets op de slide om de stof duidelijker te maken. Al het materiaal is te downloaden: de losse filmpjes, de slides en zelfs (Engelse) ondertitels van wat de docent allemaal zegt. Eén keer per week is er een vragenuurtje waarbij de docent op de webcam een aantal vragen van studenten beantwoordt.
Elk mini-college legt één idee, voorbeeld of resultaat uit. Mijn favoriete filmpje gaat over de vraag of een voetballer bij een strafschop beter links of rechts kan mikken. Zijn ene been is waarschijnlijk beter, maar hij wil natuurlijk vooral onvoorspelbaar zijn voor de keeper. In tien minuten rekent de docent uit wat in theorie de beste strategie is voor de voetballer. Verrassend genoeg moet die vaker met zijn slechte been schieten. De docent vraagt zich of voetballers echt zo spelen. Om vervolgens in het college daarna met gegevens van meer dan duizend strafschoppen te laten zien hoe perfect de theorie klopt. Prachtig.
De eerste week maak ik een avond vrij om achter elkaar alle colleges te kijken. De weken daarna komt daar al snel de klad in en kijk ik de filmpjes als ik even tijd over heb. Op mijn laptop in de trein, in een lunchpauze of ‘s avonds bij het wasvouwen. De organisatie maakt het me lekker makkelijk: bij de filmpjes staat in de titel de lengte. Zo zie je in één oogopslag dat je maar zes minuten nodig hebt om dat volgende college ook nog even mee te pakken.
4. Kan echt iedereen zo’n cursus volgen?
Het goede is dat je alles in je eigen tempo kunt doen. Je moet een filmpje soms op pauze zetten en zelf een voorbeeld uitwerken. Daarvoor kun je dan zoveel tijd nemen als je wilt. Precies als jij klaar bent, gaat de docent weer verder. Kom daar maar eens om in een normale collegezaal met honderd medestudenten.
Het niveau van de filmpjes is helaas nogal wisselend. Soms komt er vijf minuten lang niets anders dan jargon en afgrijselijke notatie voorbij. De docenten gaan ervan uit dat iedereen weet wat een matrix is en dat mensen dol zijn op slides vol formules. Als wiskundige kan ik dat allemaal wel hebben, maar ik kan me voorstellen dat hordes studenten hierbij afhaken. Sowieso maakt maar een heel klein gedeelte van de studenten een online cursus af. Van elke honderdduizend studenten die aan een vak beginnen, halen er misschien tienduizend de eindstreep. Ter relativering: dat zijn nog altijd meer studenten dan de complete Universiteit Twente heeft.
5. Zijn de docenten inspirerend?
Veel online cursussen worden gegeven door de absolute toppers van het vakgebied. In mijn geval zijn het er drie. Ik vergeet steeds hun namen en onthoud ze als de hippe jongen, de relaxte vent en de onbegrijpelijke man. Ze zijn alledrie hoogleraar en ongetwijfeld erg goed in hun vak, maar ze zijn niet allemaal even handig met techniek en het kiezen van voorbeelden. Elke keer als ik een filmpje aanzet en de onbegrijpelijke man zie verschijnen, kreun ik even van ellende. Hij geeft uitgebreide formele definities waar geen touw aan vast te knopen is. Gelukkig komt er daarna vaak een filmpje van de relaxte man die in een voorbeeld laat zien wat het idee nu echt inhoudt.
Ik moet terugdenken aan hoe ik tijdens mijn wiskundestudie een vak van twee docenten volgde: Hans en Jan. De uitleg van Hans was glashelder, maar bij Jan was ik steevast na twee zinnen zijn verhaal kwijt. Al snel besloot ik dat ik bij de colleges van Jan beter kon thuisblijven: ik las het boek wel. Maar grappig genoeg had ik studiegenoten waarbij de voorkeur voor Hans en Jan precies omgekeerd was. In die zin is het heel slim om een online cursus met zijn drieën te geven. Als je duizenden studenten hebt, dan kun je het ze nooit allemaal naar de zin maken. Misschien zijn horden studenten wel fan van de onbegrijpelijke man en zuchten zij als de relaxte vent in beeld komt.
5 Krijg je ook huiswerk?
Bij dit soort cursussen moet je meer doen dan alleen maar passief kijken. Het idee is dat je pas iets leert zodra je zelf aan de slag gaat met de stof. Bij mijn cursus speltheorie zijn er twee vormen van huiswerk. Tijdens de filmpjes verschijnt er af en toe een vraag die test of je de stof hebt begrepen. Daarnaast is er wekelijks een reeks huiswerk-oefeningen voor een cijfer. De deadline voor de sommen is steeds op zondagavond. Lever je later in, dan krijg je maar de helft van de punten. Aan het eind van de reeks volgt er een tentamen. Wie alles met een voldoende afsluit, krijgt een certificaat ondertekend door de docenten.
De huiswerk-opgaven zijn behoorlijk pittig. In een college komen bijvoorbeeld alleen problemen met twee spelers voorbij, in het bijbehorende huiswerk moet je zelf maar bedenken hoe je een versie met drie spelers oplost. Daar leer je veel van, maar je moet er wel tijd voor willen maken. De eerste week ben ik dagen voor de deadline klaar met mijn huiswerk, maar de vierde week zit ik op zondagavond nog snel de laatste sommen te maken. Het kost me steeds meer moeite om alles bij te houden naast de drukte van werk en gezin.
6. Zijn de medestudenten leuk?
Van de honderdduizend studenten die zich aangemeld hebben, zijn er ongeveer duizend actief op het forum bij mijn cursus. Daar stellen ze elkaar vragen, geven ze tips voor aanvullende informatie en roddelen ze over de docent (vrij voorzichtig, want die kan natuurlijk meelezen). Ze vertellen ook waarom zij deze cursus volgen. Huisvaders zoeken een uitdaging, pokerspelers slimme trucs, zakenmannen meer inzicht in de concurrentie en studenten verbreding naast hun eigen studie. Veel deelnemers doen het vooral uit pure interesse en om zichzelf te dwingen iets nieuws te leren. Het klinken als leuke mensen en het is jammer dat ik ze verder nooit zie. Ik mis ook de sociale controle. In mijn studententijd kreeg ik een chagrijnig mailtje van vrienden als ik nog in bed lag terwijl zij allemaal braaf bij college zaten. Nu merkt niemand het als ik niet meer meedoe.
Aardig is wel dat je bij deze cursus tegen de andere studenten moet spelen. Zo is er bijvoorbeeld een spel waarbij zeven studenten elk een getal tussen de één en de honderd moeten kiezen. Degene die het dichtste bij 2/3 van het gemiddelde zit, wint het spel (eventueel wordt er geloot als twee spelers even goed zijn). Ik beredeneer dat het slim is om een zo laag mogelijk getal te kiezen. Die 2/3 van het gemiddelde kan namelijk nooit meer zijn dan 67, dus het is dom om een getal hoger dan 67 te kiezen. Maar dat kunnen de andere spelers ook bedenken en zo zal niemand een getal boven de 67 kiezen. Daardoor is 2/3 van het gemiddelde hooguit 45. En omdat iedereen dát weer kan bedenken, kiest iedereen een nog lager getal. Enzovoorts. Ik kies één en verwacht dat iedereen dat zal doen. Tot mijn verbazing kiezen mijn medespelers allemaal hogere getallen en wint de speler met zestien. Mopperend zit ik achter mijn computer. Zo leer ik dat de slimste strategie alleen werkt als de andere spelers ook op hun slimst spelen.
7. Kost het veel tijd?
De cursus speltheorie kost volgens de website ongeveer vijf tot zeven uur per week. Dat is tamelijk gemiddeld voor dit soort online vakken. De cursus duurt zeven weken, dus je leert in minder dan vijftig uur de basis van speltheorie. Aan de Nederlandse universiteit zou je voor zo’n vak twee studiepunten krijgen. In de praktijk wisselt de studietijd nogal. De ene week zijn alle filmpjes bij elkaar nog geen drie kwartier en zijn de opgaven binnen een uurtje klaar. De andere week zijn de colleges bij elkaar ruim anderhalf uur en kost het een dag om de sommen uit te puzzelen.
Mijn eigen werkhouding valt me een beetje tegen. In mijn als-ik-rijk-ben-fantasie stelde ik me voor hoe ik als student alle details zou uitpluizen, extra artikelen zoeken en zorgen dat ik alle finesses begrijp. Maar in de praktijk vraag ik me af hoe ik met zo min mogelijk werk zoveel mogelijk punten voor mijn test kan halen. Tijdens de colleges zit ik mijn mail te lezen en mijn huiswerk maak ik bij Wie is de mol?.
8. Is het een aanrader?
Als je veel zelfdiscipline hebt en het niet erg vindt om alleen te werken, dan is online studeren een uitkomst. Kies wel een vak waarvan je echt heel graag meer wilt weten, anders is het waarschijnlijk lastig om vol te houden.
Terwijl dit stuk verschijnt heb ik vijf van de zeven weken van mijn cursus afgerond. Ik ga alles op alles zetten om ook nog die laatste twee weken en het tentamen netjes af te maken. Ik heb veel geleerd over speltheorie en begrijp zoals ik hoopte allerlei dingen die ik eerder alleen vaag kende. Door het maken van het huiswerk, heb ik ook het gevoel dat ik ook echt iets nieuws kan.
Daarnaast heb ik vooral veel over mezelf geleerd. Na een paar weken online studeren besef ik dat mijn beeld van studeren nogal geromantiseerd was. Ook weet ik dat ik als student een stuk luier ben dan ik graag zou willen. Ik geloof niet meer dat ik als ik rijk word, ik nog zou gaan studeren. Ik ga wel ergens lekker op een tropisch strand liggen. Als er draadloos internet is, dan kan ik daar altijd nog een cursus via internet volgen.
Zoek je eigen cursus