Deze column is speciaal voor dames. En voor heren die geïnteresseerd zijn in borsten. En voor iedereen die dol is op meetmethodes. Hij gaat namelijk over beha-maten. Zo’n maat bestaat uit een getal en een letter. Het getal is een aanduiding voor de lichaamsomtrek onder de borst. De letter staat voor de cupmaat. Hoe verder de letter in het alfabet, hoe groter de borst. Tenminste, dat was altijd mijn intuïtie: cup A is klein, B of C is gemiddeld, D is behoorlijk groot en alles vanaf DD is enorm.
Maar toen zag ik in een filmpje dat bij beha’s van maat 85D en 60G de cups precies even groot zijn, de beha van maat 85D heeft alleen een langere band. Dat filmpje was gemaakt door Floor van de Pavert die ik nog ken uit de tijd dat ik kettingbreuken bestudeerde. Zij zat destijds in de quantummechanica, inmiddels verkoopt ze daarnaast lingerie vanaf cup D in haar eigen winkel SuperBra.
Op haar website lees ik over zustermaten: het volume van een beha-cup blijft hetzelfde als je één letter omhoog schuift en tegelijk vijf centimeter omlaag gaat in de omvang,. Dus dáár gaat mijn intuïtie, want de borsten van 85A, 80B, 75C en 70D zijn allemaal even groot. Dat komt doordat de cupmaat is gedefinieerd als een verhouding tussen omtrek onder en over de borst. Een smalle dame heeft daardoor een grotere cupmaat dan een breder iemand met exact dezelfde borsten.
Als ik zo over die zustermaten lees, vraag ik me af of ik de verkeerde maat beha draag (zoals volgens de damesbladen pakweg 80% van de vrouwen). Vroeger had ik 75A, twee kinderen en twee jaar borstvoeding later draag ik 75D. Ik houd mezelf graag voor dat ik grotere borsten kreeg, maar nu begin ik te vermoeden dat ik vooral breder werd en eigenlijk maat 90A heb (15 centimeter in omvang omhoog, drie cupmaten naar beneden).
Ik ga langs bij SuperBra. Daar krijg ik een mini-college van Floor van de Pavert. Zo blijkt dat het getal in een beha-maat kleiner moet zijn dan je lichaamsomtrek onder de borst in centimeters, anders krijg je een beha die te wijd zit. Van de Pavert legt ook uit dat meten over de borst nogal idioot is. Bij puntige borsten krijg je daarmee een veel grotere cupmaat dan bij halve-bolvormige borsten die in werkelijkheid hetzelfde volume hebben. Als twee bèta’s tussen de beha’s discussiëren we over hoe je borsten het beste zou kunnen opmeten en modelleren. We keken hoe fabrikanten hun cupmaten definieerden en staarden naar tekeningen van losse beha-onderdelen die per cupmaat steeds een paar millimeter groter werden. We konden geen formule ontdekken die de cups perfect beschreef.
In het pashokje bleek ik inderdaad de verkeerde maat te dragen. Maar anders dan ik dacht, moest ik juist een kleinere omvang en een grotere cup hebben. Nu draag ik 70F en het is als toen iemand na een week backpacken mijn heupband eens goed strak aantrok voor me. Ik loop een stuk fijner rond.
Volgens Van de Pavert komt dat doordat het meeste draagvermogen van een beha uit de onderband komt. Die moet dus goed strak moet zitten. Is de omvang van je beha te groot, dan schiet je band aan de achterkant omhoog en moet je aan je schouderbandjes sjorren om je borsten nog een beetje op te hijsen. Ze liet reclames zien waarin vrouwen een beha dragen waarin de band zowat in hun nek zit, waar hun borsten onder de oksels over de beha puilen of waar de beugel half over een tepel loopt. Voor de heren die geïnteresseerd zijn in borsten is dat allemaal misschien niet zo bezwaarlijk, maar voor de dames was het fijn geweest als iemand hen even aan de juiste maat had geholpen.
Deze column verscheen eerder in de Volkskrant