Mijn puzzel van vorige week heeft heel wat losgemaakt. Op het schoolplein, in de supermarkt, op feestjes: overal werd ik aangesproken over giraffen en jakhalzen. Trotse ouders vertelden dat hun puberzoon de hele middag had zitten puzzelen, een ander echtpaar kreeg dan weer slaande ruzie omdat ze het niet eens waren over de oplossing. De hoogste tijd dus voor het goede antwoord.
Even ter herhaling: een slimme egel kwam in de mist vier dieren tegen. De jakhals die altijd liegt, de leeuw die de waarheid spreekt, de papegaai die het laatste antwoord herhaalt (als hij als allereerste is, zegt hij willekeurig “ja” of “nee”) en de giraffe die eerlijk antwoord geeft op de vorige vraag (en de eerste keer zegt hij willekeurig “ja” of “nee”).
De egel wil uitzoeken wie waar staat en vraagt hen eerst één voor één: “Ben jij de jakhals?”. Daarna weet ze alleen waar de giraffe staat. Dan vraagt ze de vier dieren in dezelfde volgorde “Ben jij de giraffe?” en ontdekt waar de jakhals staat. De egel weet nog niet de complete volgorde en vraagt aan het eerste dier: “Ben jij de papegaai?” Zodra dit dier “ja” zegt weet de egel precies wie waar staat. En hiermee kunnen wij blijkbaar ook uitzoeken hoe het dit, dus daar gaan we.
Op de vraag “Ben jij de jakhals?” zullen zowel de liegende jakhals als de eerlijke leeuw “nee” antwoorden. Wat de giraffe en de papegaai zeggen, kunnen we in principe niet weten. Maar omdat de egel na deze eerste vraag weet waar de giraffe staat, moet hij zich verraden door “ja” te zeggen nadat iemand anders “nee” heeft gezegd. We weten hierdoor dat de giraffe niet vooraan kan staan.
Op “Ben jij de giraffe?” zal de liegende jakhals “ja” antwoorden. De leeuw zegt “nee” en de giraffe ook, want die zit met zijn hoofd nog bij de vorige vraag. De papegaai herhaalt deze ronde het antwoord dat hij als laatste hoorde. Na alle vier de antwoorden weet de egel de plek van de jakhals, maar wij schieten hier weinig mee op en gaan snel door naar de volgende vraag.
Op “Ben jij een papegaai?” zal de leeuw ontkennend antwoorden, dus hij kan niet op de eerste plek staan. Zowel de giraffe als jakhals zullen “ja” zeggen. Maar de egel krijgt extra informatie van het antwoord van het eerste dier terwijl ze al weet waar de jakhals staat. Dus kan de jakhals óók niet vooraan staan. We wisten van de eerste vraag dat de giraffe niet vooraan staat, dus moet het enige overgebleven dier daar staan: de papegaai. Omdat die papegaai op de derde vraag “ja” zegt, moet er op de laatste plek een dier staan dat bij tweede vraag “ja” antwoordde. Dat kan alleen de jakhals zijn.
Er zijn nu nog twee mogelijke volgordes: papegaai – giraffe – leeuw- jakhals of papegaai – leeuw – giraffe – jakhals. Om te bedenken wat de juiste is, moeten we ons verplaatsen in het hoofd van de egel, dit is de lastigste stap. Stel eens dat de leeuw op de derde plek staat, dan moet de egel op de eerste vraag: nee-ja-nee-nee gehoord hebben. Zodra zij weet waar de giraffe en de jakhals staan, zou ze kunnen beredeneren dat de leeuw op de derde plek moet staan (want hij papegaaide het antwoord niet bij de eerste vraag). Dan zou ze dus helemaal geen derde vraag nodig hebben. Omdat ze die wel stelt, is de enige juiste volgorde papegaai – leeuw – giraffe – jakhals. Hulde voor wie dat de afgelopen week zelf ook had uitgepuzzeld.
Dit bericht verscheen op 20 juni 2015 in de Volkskrant
Lees hier deel 1 van dit bericht.